In de paragrafen brengen we onderwerpen, die versnipperd in de begroting staan, bij elkaar in beeld. Het gaat om belangrijke informatie die inzicht geeft in de financiële positie van de gemeente, de beheersmatige aspecten en de risico's. De paragrafen zijn bedoeld om extra informatie te geven over de middelen die wij inzetten om ons beleid te realiseren.
De Financiële verordening schrijft voor dat de paragrafen een aantal onderwerpen behandelen en voldoen aan een aantal kwaliteitseisen. Hieronder zijn deze per paragraaf weergegeven.
Weerstandsvermogen en risicomanagement
De paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing bevat een inventarisatie van de weerstandscapaciteit, de risico’s en het beleid hierop.
Voldoende weerstandscapaciteit stelt de gemeente in staat om - bij een risicoscenario - haar schuldverplichtingen te kunnen blijven nakomen zonder dat de uitgaven en de investeringen voor de noodzakelijke publieke voorzieningen in de knel komen.
Financiële positie
De voorgeschreven paragraaf met kengetallen geeft inzicht in de financiële positie. Zo zegt de hoogte van de schuld meer over de financiële positie van een gemeente dan de hoogte van de reserves. Met lenen neemt een gemeente als het ware een voorschot op de toekomst. Hoe hoger de schulden, hoe meer toekomstige inkomsten moeten worden vastgelegd voor de betaling van rente en aflossingen.
Voor een gezonde financiële huishouding is het belangrijk het geheel van deze kengetallen te beheersen.
Financiering en risicobeheersing
In de paragraaf financiering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college, naast het beleid ten aanzien van het risicobeheer van onze financieringsportefeuille, op:
- de liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte;
- de rentevisie;
- de kasgeldlimiet;
- de renterisico norm.
Lokale heffingen
We doen hier verslag van de opbrengsten per lokale heffing, het beleid, het volume en het bedrag aan kwijtscheldingen, de kostendekkendheid van de riool- en de afvalstoffenheffing en de (ontwikkeling van de) lokale lastendruk.
Onderhoud kapitaalgoederen
In de paragraaf 'onderhoud kapitaalgoederen' staan het beleidskader en de financiële consequenties hiervan voor wegen, openbare verlichting, riolering (incl. water), groen en bomen, speelvoorzieningen, Verkeers- en vervoersplan (incl. parkeren), civieltechnische kunstwerken en gebouwen. Hierbij nemen we ook op:
- de voortgang van het geplande onderhoud;
- de omvang van het achterstallig onderhoud.
Bedrijfsvoering
In de paragraaf bedrijfsvoering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in ieder geval op:
- de ontwikkeling van het ziekteverzuim;
- opbouw en ontwikkeling van het personeelsbudget;
- stand van zaken informatisering en automatisering;
- stand van zaken planning & control;
- stand van zaken interne controle;
- onderzoek doelmatigheid en doeltreffendheid, bedoeld in artikel 213a Gemeentewet.
Grondexploitatie
De paragraaf ‘grondexploitatie’ gaat in op de uitvoering van de nota grondbeleid en zoomt in op de belangrijkste financiële ontwikkelingen zoals verlies/winstverwachtingen, winstnemingen, de verwerving van gronden en dergelijke en de relaties van het grondbeleid met de programma’s.
Verbonden partijen
Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf 'verbonden partijen', de onderdelen op grond van artikel 15 van het 'Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten' op, en daarnaast, per partij, de bestuurlijke vertegenwoordiging (zeggenschap).
Risico-inventarisatie In deze paragraaf beantwoorden we de vraag of de financiële positie van Vught toereikend is om de financiële gevolgen van risico’s op te vangen.
Er is een inventarisatie van de weerstandscapaciteit en de risico’s opgenomen. Samen geven ze een beeld van ons weerstandsvermogen.
Tevens geven we een toelichting op ons risicobeleid en zijn financiële kengetallen, gebaseerd op verslagleggingsregels. Er is ook een beoordeling opgenomen van de verhouding tussen de financiële kengetallen en de financiële positie.
Het richtinggevend kader van ons financieel beleid is gebaseerd op het bestuursakkoord:
Meer risico’s maar wel beargumenteerd en goed overwogen. Met de financiële verordening en de beleidsnota’s Activering- en afschrijvingsbeleid, Reserves en voorzieningen en de nota Overhead en kostenverdeling zijn onze financiële kaders actueel.
Inzicht in de risico’s en de aanwezige weerstandscapaciteit is noodzakelijk om het weerstands- vermogen te beoordelen. We willen weten of we in staat zijn om optredende risico’s op te vangen zonder dat de publieke taken en voorzieningen in de knel komen.
De weerstandscapaciteit is het geheel van middelen waaruit we tegenvallers, die onverwacht en substantieel zijn, bekostigen. Het weerstandsvermogen drukt de relatie uit tussen de aanwezige weerstandscapaciteit en de risico’s.
We hebben een incidentele en structurele weerstandscapaciteit. De eerste is bedoeld om eenmalige tegenvallers op te vangen zonder dat we (het niveau) van onze publieke taken en ons beleid aanpassen. De structurele weerstandscapaciteit betreft middelen die we permanent kunnen inzetten voor tegenvallers in de lopende exploitatie.
Incidentele weerstandscapaciteit:
- Algemene reserve
- Bestemmingsreserves
- Stille reserves
Structurele weerstandscapaciteit:
- Onbenutte belastingcapaciteit
- Post onvoorzien
Feitelijk zijn alleen de Algemene reserve en de reserve Grondexploitatie in te zetten als afdekking van algemene risico’s.
De bestemmingsreserves zijn dat niet, omdat deze middelen, zoals de naam al zegt, door de raad volledig zijn bestemd en niet op een andere wijze kunnen worden besteed.
3.2.1.1 Risicomanagement
Risicomanagement omvat het proces van risicobeheersing en risico-inventarisatie. In Vught is risicomanagement niet als een zelfstandig proces ingericht. Dit is een keuze die samenhangt met de omvang van de gemeente. In onze bedrijfsprocessen doen we natuurlijk wel aan risicomanagement. Er is aandacht voor bij de inrichting van onze werkzaamheden en bij de interne controles is het onderdeel van het controleplan. Ook bij de opleiding en training van medewerkers is er aandacht voor. We steunen op aspecten als houding en gedrag, open communicatie, kennis van medewerkers en integraal werken.
3.2.1.2 Risicobeheersing
Beleidsuitgangspunten
Bij het beheersen van risico's treffen we maatregelen om deze te verminderen of we kiezen ervoor om ze te accepteren.
Een deel van de risico’s dekken we af door verzekeringen af te sluiten, voor een ander deel treffen we voorzieningen. Maar ook zorgen we voor een goed opleiding- en aannamebeleid van personeel, met aandacht voor risicobeheersing. De resterende risico’s inventariseren we in deze paragraaf. Zo ontstaat een gefundeerd beeld op de benodigde weerstandscapaciteit.
Weerstandscapaciteit
Met een financiële buffer kun je risico's opvangen en vergroten we onze weerstand. Of de gemeente in staat is de gevolgen van de risico’s op te vangen zonder dat het beleid of de uitvoering daarvan in gevaar komt, wordt weergegeven door de 'weerstandscapaciteit'. We streven ernaar om onze weerstandscapaciteit, op een waardeniveau te houden van 20% van de uitkering uit het gemeentefonds.
Realistische begroting
Ons financieel beleid is gericht op een realistische begroting: transparant met een mate van risico, mits goed beargumenteerd en benoemd. Dit uitgangspunt is onderdeel van de geactualiseerde risico-inventarisatie.
Verzekeringen
Er zijn diverse verzekeringen afgesloten voor risico’s door claims van derden en schadegevallen. We werken schade-preventief, bijvoorbeeld door voldoende onderhoud te plegen, het correct naleven van procedures en het goed afhandelen van bezwaarschriften met gebruik van een juiste motivatie. Risico’s door achterstallig onderhoud zijn ondervangen door het opstellen van beheerplannen voor wegen, groen, verlichting, riolering, kunstwerken en speeltoestellen.
Voorzieningen
We hebben voorzieningen getroffen voor risico’s en verplichtingen, waarvan we weten dat die zich voordoen en die we kunnen kwantificeren. Zo zijn er voorzieningen voor verplichtingen (pensioen, wachtgeld, grondexploitatie), onderhoud (gebouwen, openbare verlichting en kunstwerken) en voor de afvalstoffen en riolering.
Grondexploitaties
Elk plan binnen de grondexploitatie heeft zijn eigen exploitatie, met eigen baten en lasten. Voor verwachte tekorten zijn voorzieningen getroffen. Overige risico’s vangen we op binnen de reserve grondexploitatie. De hoogte van deze reserve is berekend aan de hand van risicoanalyses van de planexploitaties.
Jaarlijks actualiseren we de plannen in het 'Uitvoeringsprogramma grondexploitatie' en de hierin opgenomen risico-inventarisatie. Uit het Uitvoeringsprogramma grondexploitatie blijkt dat de stand van de reserve grondexploitatie toereikend is om de risico’s te dekken.
De risico-inventarisatie geeft een aantal geïdentificeerde risico’s, die voldoen aan de volgende criteria:
- risico’s met grote financiële gevolgen;
- waarvoor de kans redelijk groot is dat deze zich ook daadwerkelijk manifesteren; en
- waarvoor de oorzaken niet door de gemeente kunnen worden beïnvloed of waarvoor de gemeente (nog) niet in staat is geweest om passende beheersingsmaatregelen te treffen;
- risico’s die niet zijn afgedekt door verzekeringen of voorzieningen.
Een risico-inventarisatie bevat altijd subjectieve aannames. De inschatting van de kansen en omvang is tijdsgebonden.
De bandbreedte geeft het bedrag aan dat we per jaar aan risico lopen. De factor geeft het aantal jaren aan dat nodig is om maatregelen te treffen om dit risico op te vangen. Dit kan door het risico zelf aan te pakken, bv door beleidsaanpassingen, of door de financiële gevolgen op te vangen binnen de meerjarenbegroting.
De geïnventariseerde risico’s zitten onder meer in open einde regelingen, zoals het sociale domein. Ook zijn er autonome ontwikkelingen, zoals rentepercentages, die we niet kunnen beïnvloeden maar wel een direct gevolg hebben in onze begroting. Waar risico’s zich incidenteel voor doen, en daarna zijn afgehandeld, kiezen we voor factor 1. Indien risico's structurele gevolgen hebben kiezen voor de factor 2. Daardoor is er meer tijd om een oplossing te creëren.
De Rijksinfra is eerder al opgenomen in de risicoparagraaf. Met de vaststelling van de Vughtse Regeling ontstaat een extra risicopost. Voor beide geldt dat de bedragen die er in omgaan, de marktwerking, de inflatie, renteontwikkeling en onvoorziene ontwikkelingen een (financieel) risico vormen. De genoemde factoren zijn continue in ontwikkeling en worden door ons nauwlettend gevolgd.
Onderstaand volgt een overzicht met de geïnventariseerde risico's.
x € 1.000 | RisicoR | ||
Bandbreedte | Factor | Bedrag | |
Uitkeringen gemeentefonds | 150 | 2 | 300 |
Renteontwikkeling | 150 | 1 | 150 |
Jeugd | 200 | 2 | 400 |
Wmo | 100 | 1 | 100 |
Wmo nieuw | 100 | 2 | 200 |
Participatiewet | 350 | 2 | 700 |
Accommodatiebeleid | 100 | 2 | 200 |
Stadsgewest | 750 | 1 | 750 |
Rijksinfra N65 en PHS | 3.500 | ||
Strategische, operationele en schade-risico's | 300 | ||
6.600 |
Uitkeringen gemeentefonds
De uitkeringen uit het gemeentefonds vormen belangrijke posten binnen de gemeentelijke exploitatie. De gemeentefondsuitkeringen vertonen grote onzekerheden en schommelingen. Zo gaf de meicirculaire een positieve bijstelling. Voor de septembercirculaire worden aanpassingen verwacht, mede gekoppeld aan de thema's die opgenomen zijn in het Interbestuurlijk Programma.
De ontwikkelingen op langere termijn blijven moeilijk in te schatten. Het accres en de ontwikkelingen uitkeringsbasis geven elke keer grote aanpassingen. De herijkingen uit het gemeentefonds zijn doorgevoerd. Het risico is daarom kleiner.
Als we kijken naar de afgelopen jaren zijn het veelal positieve afwijkingen tussen de begroting en de uiteindelijke vaststelling.
Gezien het bovenstaande is het risico redelijk beperkt ingeschat: € 150.000. Omdat de effecten zich over meerdere jaren voordoen en het ons tijd kost om hierop te anticiperen geldt een factor 2 en komt het risicobedrag op € 300.000.
Renteontwikkelingen
De rentes zijn onverminderd laag gebleven. Omdat de nieuwe leningen tegen een lagere rente worden aangetrokken dan de gemiddelde rente van onze totale leningenportefeuille lopen we niet veel risico voor de leningen die we oversluiten.
Dat risico is er wel voor de toename van onze leningen. Rondom de renteontwikkeling gaan wij nog steeds uit van een licht stijgende langlopende rente. Wanneer deze stijging groter is dan voorspeld, leidt dit tot extra financieringslasten. Naast de bestaande leningenportefeuille loopt de schuldpositie de komende jaren verder op door met name het project Rijksinfra. Wij schatten het risico op € 150.000. Dit is gebaseerd op 0,5% rentestijging op de te sluiten leningen in 2019 van afgerond € 30 miljoen.
Jeugd
Met de transities zijn de risico’s voor de gemeenten groter. Het grootste algemene risico lag in de vraag of de rijksmiddelen die zijn overgeheveld naar de gemeenten voor de Jeugd afdoende zijn om de nieuwe taken te kunnen vervullen. Afgelopen jaar bleken er grote tekorten en is in regionaal verband een actieplan opgesteld. Dit vergt in de eerste jaren extra investeringen, die zijn verwerkt in deze begroting, met als doel het stijgende tekort te beheersen. We zetten binnen Wegwijs+ extra in op preventie en kwaliteit in de dienstverlening ter voorkoming van stijgende kosten op langere termijn. Het beleid is gericht op tijdige signalering, de juiste hulp en preventie. Daarmee proberen we “zware”, en dus dure, cliënten te voorkomen.
Voor de jeugd werken we voor het onderdeel Zorg in natura in regionaal verband samen op basis van een solidariteitsbeginsel. Op basis van de ervaringscijfers blijken hier tekorten, daar tegenover staan overschotten op de persoonsgebonden budgetten die bij de SVB lopen.
In verband met de genoemde tekorten is het risicobedrag naar boven bijgesteld naar € 400.000.
Wet Maatschappelijke Ondersteuning
Vught heeft, met zijn demografische opbouw, veel inwoners die in aanmerking komen voor maatschappelijke ondersteuning. Een financieel risico is er vooral bij de individuele Wmo-voorzieningen als er meer mensen dan begroot een beroep doen op deze voorzieningen of als er sprake is van meerdere dure woningaanpassingen in enig jaar. Wij hebben in het kader van het realistischer begroten de budgetten strakker getrokken. In combinatie met het langer thuis wonen van mensen met een hulpvraag houdt dit tegelijkertijd een hoger risico in bij open einde regelingen.
Wij schatten het risico voor de Wmo op € 100.000 (2 grote woningaanpassingen van € 25.000 en 20 extra cliënten hulp bij het huishouden (van € 2.500) gedurende 1 jaar).
Voor de nieuwe Wmo-taken werken we samen met onze collega gemeenten in de Meierij. De ervaringscijfers over 2015 en 2016 laten ook hier tekorten zien op de zorg in natura door een toename van cliëntenaantallen. Ook de eigen bijdragen pakken lager uit. Tegelijkertijd zien we overschotten op de persoonsgebonden budgetten voor begeleiding.
Op basis van de ervaringscijfers handhaven we het bedrag van € 100.000. Omdat de effecten zich over meerdere jaren voordoen en het ons tijd kost om hierop te anticiperen geldt een factor 2 en komt het risicobedrag op € 200.000.
Participatie wet
De gemeente is verantwoordelijk voor het verstrekken, beheren en verhalen van bijstand aan personen die niet zelfstandig in hun levensonderhoud kunnen voorzien en het bevorderen van (her)intrede op de arbeidsmarkt van bijstandsgerechtigden.
De gemeente ontvangt subsidie van het Rijk voor de uitvoering van deze taken. Op basis van de macro-economische omstandigheden blijft een toename in het aantal bijstandsgerechtigden een risico.
De nieuwe doelgroepen (statushouders, schoolverlaters VSO en Praktijkonderwijs door het afschaffen van de Wajong regeling) blijken een moeilijker plaatsbare doelgroep
Het risico handhaven wij op € 700.000 (25 extra bijstandsgerechtigden ad € 14.000, 2 jaar lang).
Accommodatiebeleid
Voor het jongerencentrum Elzenburg zijn de exploitatielasten, die voor rekening van de gemeente komen, in onze meerjarenbegroting verwerkt. De afspraken met de Belastingdienst zijn in beeld.
Bij de start van een accommodatie is het risico van exploitatietekorten aanwezig. Door JC Elzenburg is hiervoor een businessplan uitgewerkt. Het risico wordt geschat op € 200.000 (2 jaar).
De opbrengsten uit verkoop van vastgoed welke niet benodigd zijn voor de uitvoering van onze publieke taken zetten we in voor de financiering van ons accommodatiebeleid en de Rijksinfra. Er is een QuickScan gemaakt van ons vastgoed potentieel. Verwachte verkopen zijn verwerkt in de begroting. De opbrengsten zijn bedoeld voor de versterking van onze (bestemmings)reserves. De onzekerheden en risico’s zitten in bijvoorbeeld de hoogte van de verkoopopbrengst en het tijdstip van verkoop van vrijkomende accommodaties. Omdat de rente nu laag staat is dit risico beperkt.
Stadsgewest
De ontwikkelingen rondom het Stadsgewest zijn nog steeds niet afgerond. Het betreft de definitieve bovenafdichting, het doelvermogen nazorg, het rendement op het doelvermogen, de eindafwerking en ten slotte de gegarandeerde jaarlijkse aanlevering van brandbaar huishoudelijk afval.
De ontwikkelingen blijven we nauwlettend volgen, met name de overdracht van de stortplaats. Hier spelen de volgende risico’s:
- Bij overdracht aan de Provincie moet een vermogen zijn overgedragen waaruit de nazorg eeuwigdurend wordt bekostigen. De Provincie heeft dit doelvermogen in 2008 berekend op € 17,6 miljoen. Het bestuur van het Stadsgewest gaat uit van maximaal € 14 miljoen.
- Het grootste risico naar de toekomst toe is dat de provincie voor datum overdracht de rekenrente (nu 5%) verlaagt. Informatie leert dat een verlaging van de rekenrente met
1 procent betekent dat het af te dragen doelvermogen met 48% stijgt. Uitgaande van
€ 14 miljoen en een aandeel van de gemeente Vught van 7,43% betekent dit een risico van
± € 0,5 miljoen per procent daling van de rekenrente.
Het risico wordt geschat op € 750.000 gebaseerd op 1,5% afwijking in de gehanteerde rekenrente.
Rijksinfra
De omvang van de aangegane verplichtingen in relatie tot de Rijksinfra vraagt om een tijdelijke verhoging van het minimaal benodigde weerstandsvermogen. Aangezien de projecten N65 en PHS zich nog in de startfase bevinden is een raming van 10% voor onvoorziene tegenvallers realistisch. Afgezet tegen de aangegane verplichtingen betekent dit ± € 3 miljoen.
Voor de Rijksinfra wordt een gedetailleerde risico-analyse bijgehouden. Op basis hiervan is voor de Rijksinfra een bedrag van 3,5 miljoen opgenomen in de risico-paragraaf.
Strategische, operationele en schade-risico’s
Een aantal risico’s zijn specifiek te identificeren en zijn hiervoor gekwantificeerd. Daarnaast lopen er door onze processen heen natuurlijk altijd dossiers die een incidentele tegenvaller kunnen opleveren. Hiervoor nemen we een extra bedrag op bij de risico-inventarisatie.
Opgenomen investeringskredieten kunnen niet toereikend blijken te zijn door marktontwikkelingen en vertraging in de tijd door wijziging van het eisenpakket. Zo heeft de VNG geadviseerd de normbedragen voor de bouw van scholen met 40% te verhogen.
Overige voorbeelden zijn: vennootschapsbelasting over vastgoedtransacties, uitgaven gerelateerd aan vastgoed waarvoor geen exploitatie is vastgesteld en juridische procedures.
Op basis van deze kennis is het bedrag voor strategische, operationele en schade-risico’s voor deze overige gebieden geraamd op € 300.000.
Grondexploitaties
Het Uitvoeringsprogramma grondexploitatie actualiseren we jaarlijks. Tegelijk is daarbij de risico-inventarisatie bijgesteld. Voor verwachte tekorten op in exploitatie genomen plannen moeten voorzieningen worden getroffen. Momenteel hebben we geen in exploitatie genomen plannen met verwachte tekorten.
Het weerstandsvermogen bestaat volgens de regels uit de reservepositie, de onbenutte belastingcapaciteit, de post onvoorzien en de stille reserves.
Het eigen vermogen in de vorm van reserves geeft het verschil aan tussen bezittingen minus schulden. De reserves geven weer welk deel van de totale bezittingen met eigen vermogen is gefinancierd. Een reserve betekent dus niet dat deze middelen op de bankrekening staan.
Investeringen worden gedeeltelijk met eigen vermogen en met vreemd vermogen gefinancierd. Over het deel dat met vreemd vermogen wordt gefinancierd moet rente worden betaald.
Door de bijdragen in de Rijksinfra daalt de reservepositie in 2019 fors. Het herstel in de jaren daarna is veroorzaakt door de batige meerjarensaldo die ten gunste van de Algemene reserve zijn gebracht.
Eind 2019 bedraagt het aandeel van het eigen vermogen in het totale vermogen
(de solvabiliteitsratio) 17%. Een groot deel van ons vermogen is dus extern gefinancierd.
Eind 2019 is er circa € 19 miljoen aan reserves beschikbaar. Hiervan betreft circa € 7 miljoen bestemmingsreserves.
Eigen vermogen x €1.000 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 |
Exploitatieresultaat | 332 | -18 | -105 | 509 | 2.002 | 4.426 |
Algemene reserve | 6.007 | 10.962 | 10.420 | 10.420 | 10.420 | 10.420 |
Reserve grondexploitatie | 8.819 | 1.811 | 2.083 | 2.846 | 2.846 | 2.846 |
Bestemmingsreserves | 25.769 | 29.246 | 6.598 | 9.312 | 9.792 | 10.468 |
Totaal | 40.927 | 42.001 | 18.998 | 23.088 | 25.061 | 28.161 |
Het totale eigen vermogen neemt in de periode tot en met ultimo 2018 toe als gevolg van verkopen van onroerend goed en een positieve ontwikkeling van de reserve grondexploitatie. Na 2019 neemt de reserve af als gevolg van investeringen in de Rijksinfra. Uitgaande van een bijdrage ineens in 2019 daalt de bestemmingsreserve Rijksinfra fors. Hiermee worden risico's van de renteontwikkeling en inflatie zoveel mogelijk beheerst.
Uit de inventarisatie van de vastgoedportefeuille blijkt dat deze stille reserves bevatten die indien nodig te gelden kunnen worden gemaakt. De verkoop van vastgoed is grotendeels bestemd voor de bestemmingsreserve Rijksinfra. Een ander deel is op basis van eerder raadsbesluiten gereserveerd voor de bestemmingsreserve Accommodatiebeleid, de bestemmingsreserve Moleneindplein en de Algemene reserve.
Weerstandsvermogen
In het kader van het weerstandsvermogen vormt vooral de algemene reserve de buffer voor het opvangen van de (toekomstige) risico’s. De verwachte ontwikkeling van de algemene reserve ziet er als volgt uit:
Mutaties algemene reserve 2019-2022 x € 1.000 | |
Saldo 31-12-2017 | 6.006 |
Bestemming jaarresultaat 2017 | 332 |
Verwacht jaarresultaat 2018 | -350 |
Mutaties 2018-2022 | |
Verkoop Bibliotheek | 1.095 |
Verkoop (pacht)gronden | 185 |
Verkoop vastgoed | 763 |
Bijdrage incidentele lasten | -573 |
Vrijval reserve IHP | 700 |
Toevoeging uit grondexploitatie | +3.000 |
Regiobijdrage Jeugd | -316 |
Bijdrage turbo rotonde | -200 |
Transformatie opgave Jeugd | -222 |
Verwachte begrotingssaldi 2019-2022 | PM |
Nog besteedbaar | 10.420 |
De algemene reserve en bestemmingsreserves zijn geen geld. Voor het betalen van investeringen of het doen van exploitatie uitgaven moet er geld op de bankrekening staan of worden geleend. Ook als deze uitgaven worden gedekt uit reserves. Aanwending van de reserves heeft dan ook negatieve gevolgen voor de rentelasten.
Wel is het mogelijk om investeringen ten laste van de reserves af te schrijven zodat de toekomstige exploitatie niet met afschrijvingslasten wordt belast. Ook (incidentele) exploitatielasten kunnen met een bijdrage uit de reserves worden gedekt waardoor ze per saldo niet ten laste van het jaarresultaat komen. De algemene reserve kan dus dienen om incidentele tegenvallers te dekken. In dit kader wordt een minimum niveau aangehouden voor de algemene reserve voor de dekking van onverwachte tegenvallers. Hoe hoog dit niveau moet zijn is onderdeel van bestuurlijke afweging.
Voor 2019 hanteren we de Ratio-exploitatie voor deze afweging:
Bij de ratio exploitatie wordt de benodigde weerstandscapaciteit gerelateerd aan de (te) ontvangen uitkeringen uit het gemeentefonds.
De omvang van de exploitatie is mede bepalend voor de risico's die we lopen. Om dit in beeld te brengen hanteren we als norm voor de benodigde weerstandscapaciteit 20% van de te ontvangen uitkeringen uit het gemeentefonds.
Voor deze ratio willen we minimaal een voldoende scoren op basis van onderstaande tabel.
Ratio | Betekenis |
> 1,2 | ruim voldoende |
1 – 1,2 | voldoende |
< 1,0 | onvoldoende |
Beschikbare weerstandsvermogen
Het beschikbare weerstandsvermogen bestaande uit het niet bestemde saldo van de algemene reserve is berekend op € 10,6 miljoen. (Dit is ± € 424 per inwoner).
Uitkomst risicoratio op basis van de exploitatie
In de begroting 2019 is een bedrag van € 36,1 miljoen aan uitkeringen uit het gemeentefonds opgenomen. 20% hiervan is € 7,2 miljoen.
De ratio exploitatie-omvang komt daarmee uit op 1,47 en wordt als ruim voldoende aangemerkt.
Normering van de ratio vormt een goed hulpmiddel om de inzet van de algemene middelen te begrenzen.
Het Besluit Begroten en Verantwoorden (BBV) geeft richtlijnen ten aanzien van het opnemen van kengetallen. De kengetallen stellen de gemeenteraad in staat om de financiële positie van de gemeente te beoordelen. Met behulp van kengetallen kan het verloop van de financiële positie van de gemeente Vught over meerdere jaren worden beoordeeld. De wijze van het berekenen van de kengetallen is uniform waardoor de financiële positie van de gemeente Vught kan worden vergeleken met die van vergelijkbare gemeenten.
De kengetallen stellen de gemeenteraad in staat om de normen vast te stellen voor de sturing van de financiële positie via de meerjarenbegroting. De normen in hun onderlinge samenhang bepalen hoe risicovol het financieel beleid is dat gevoerd wordt. Een afweging die is voorbehouden aan de raad.
Met de kengetallen wordt de raad in staat gesteld het beleid te sturen en te monitoren ten aanzien van:
- De reservepositie
- De schuldpositie
- De wendbaarheid en de resterende belastingcapaciteit
- Het risicobeleid
Deze aandachtsgebieden vormen met de reëel en structureel sluitende meerjarenbegroting en de planning en control cyclus de pijlers voor de sturing van onze financiële positie.
Solvabiliteit
De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin het bezit van de gemeente is afbetaald en in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Het betreft het eigen vermogen uitgedrukt in een percentage van het balanstotaal.
Algemene normwaarden bruto schuld | Ratio |
Solvabiliteit | |
Weinig tot geen schuld | > 80 % |
Normaal | 30% - 80% |
Voorzichtigheid geboden | 20% - 30% |
Bezit zeer zwaar belast met schuld | 0% - 20% |
Als normaal wordt een ratio tussen de 30 en 80% beschouwd. Voorzichtigheid is geboden bij een ratio tussen de 20 en 30%.
De solvabiliteitsratio voor 2019 bedraagt 17% hetgeen betekent dat de gemeente haar bezit met veel vreemd vermogen heeft gefinancierd. De scherpe daling van de solvabiliteitsratio in 2019 ten opzichte van 2018 is met name veroorzaakt door een betaling van ruim € 28 miljoen aan het project Rijksinfra. Een nadere toelichting is opgenomen onder paragraaf 1.4. Vanaf 2020 stijgt de ratio al naar hogere waarden. Dit komt door de overschotten in de meerjarenbegroting die ten gunste van de reserves komen. Hierbij is nog steeds voorzichtigheid geboden.
Schuldquote
De netto schuld weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie.
Hoeveel geleend kan worden is een politieke afweging. Als algemene norm geven we de volgende richtgetallen.
Algemene normwaarden schuldquote | Schuldquote |
Normaal | 0% -100% |
Voorzichtigheid geboden | > 100% |
Zeer hoge schuld | > 130% |
Omdat bij verstrekte leningen er onzekerheid kan bestaan of ze allemaal terug worden betaald wordt ook de netto schuldquote gecorrigeerd voor leningen bepaald. Deze wijkt voor onze gemeente nauwelijks af van de netto schuldquote omdat we beperkt geld hebben doorgeleend.
De nettoschuld positie neemt vanaf 2019 toe als gevolg van de eerder vermelde betaling van ruim € 28 miljoen aan het project Rijksinfra.
Grondexploitatie
Het kengetal grondexploitatie geeft weer hoe de waarde van de in exploitatie genomen gronden zich verhoudt tot de totale (geraamde) baten. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop.
De boekwaarden van verliesgevende plannen zijn gebaseerd op de actuele marktwaarde en voor verwachte verliezen zijn voorzieningen getroffen. De verwachting is dat de huidige plannen rond eind 2020 zijn afgewikkeld. De invloed van de huidige plannen op de exploitatie is daarom gering.
Structurele exploitatieruimte
Dit kengetal is van belang om te kunnen beoordelen welke structurele ruimte er is om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is.
Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten.
Bij incidentele lasten en baten gaat het om eenmalige zaken die zich gedurende maximaal drie jaar voordoen. De structurele exploitatieruimte wordt bepaald door het saldo van de structurele baten en lasten en het saldo van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves te delen door de totale baten.
Op basis van het kengetal blijkt dat er nauwelijks structurele ruimte is om tekorten of extra lasten binnen de huidige begroting op te vangen. Dit past binnen ons beleid om strak te begroten.
Indien nodig is er wel ruimte om het eigen beleid aan te passen en via ombuigingen ruimte vrij te maken.
Belastingcapaciteit
De ruimte die een gemeente heeft om belastingen te verhogen wordt vaak gerelateerd aan de totale woonlasten. Onder woonlasten worden verstaan de OZB, de rioolheffing en de reinigingsrechten voor een woning met gemiddelde waarde in de gemeente. Deze cijfers worden voortaan ook in de jaarlijkse meicirculaire bekend gemaakt.
Het kengetal belastingcapaciteit wordt berekend door de totale woonlasten meerpersoonshuishouden in het begrotingsjaar te vergelijken met het landelijke gemiddelde in het jaar daarvoor. De (ongewogen) gemiddelde woonlasten van gemeenten in 2019 bedragen € 740.
De gemiddelde woonlasten 2019 komen uit op € 852. Het kengetal komt daarmee 15% boven het gemiddelde alle gemeenten in Nederland van 2019 ad € 740.
Conclusie: de lokale lasten liggen in Vught op een relatief hoog niveau. De positieve ontwikkeling in 2019 komt door de bevriezing van de OZB in dat jaar.
Voor de rioolheffing en afvalstoffenheffing hanteren we 100% kostendekkendheid.
Algemene conclusie financiële positie
De grote bijdragen (PHS en N65) van Vught in het project Rijksinfra maken het onvermijdelijk dat we interen op onze financiële positie. De financiële kengetallen in deze begroting laten dit duidelijk zien. De gevolgen van de bijdragen in de projecten N65 en Rijksinfra zien we met name terug in de kengetallen van de solvabiliteit en van de schuldpositie.
Nog steeds is sprake van een structureel sluitende meerjarenbegroting binnen een aanvaardbaar risicoprofiel. Het gunstige economische klimaat en de forse stijging van de uitkering uit het gemeentefonds heeft hier een positieve invloed op.
Door de schuldpositie zijn we kwetsbaarder voor renteontwikkelingen. De wendbaarheid van onze begroting is beperkt. Ook de komende periode is er blijvende aandacht voor een goede balans tussen de aanwezige risico's, onze publieke taken en een (financieel) gezonde gemeente Vught.
Als we onze kengetallen afzetten tegen de normen zoals die gehanteerd worden in het kader van de “Houdbaarheidstest gemeentefinanciën” ontwikkelen de schuldpositie en de solvabiliteit zich naar een niveau waarbij voorzichtigheid is geboden.
EMU-saldo (bedragen x € 1.000) | 2018 | 2019 | 2020 |
Begroting in meerjarenperspectief | -9.261 | -26.715 | 3.401 |
Gemeenten moeten in hun begroting een berekening opnemen van het zogenoemde EMU-saldo, en wel voor drie jaren: een raming voor het begrotingsjaar zelf (2019), een prognose voor het vorig begrotingsjaar (2018) en een raming voor het jaar volgend op het begrotingsjaar (2020).
De EMU-systematiek werkt op een andere manier dan het baten-lastenstelsel dat gemeenten moeten hanteren. Investeringen en uitgaven die worden gedekt uit reserves tellen bijvoorbeeld niet mee in de uitkomst in het baten-lastenstelsel, maar tellen wel door in het EMU-saldo. Bij een sluitende begroting kan een gemeente daardoor toch een negatief EMU-saldo hebben. Het EMU-saldo voor Vught voor 2019 komt uit op -26,7 miljoen euro. Het betekent dat in EMU-termen de uitgaven 26,7 miljoen euro groter zijn de inkomsten.
Door investeringen en uitgaven ten laste van de reserves, met name als gevolg van het project Rijksinfra, stijgt onze schuldpositie de komende jaren. Ons aandeel in het EMU-saldo is daardoor relatief gezien groot.
De richtlijnen en doelstellingen met betrekking tot de financieringsactiviteiten zijn vastgelegd in het treasurystatuut. Het wettelijke kader hiervoor vormt de Wet Fido (Wet Financiering Decentrale Overheden).
Treasury omvat alle activiteiten die zich richten op het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s.
Doelstellingen treasurybeleid (mede uitgevoerd door NV Bank Nederlandse Gemeenten (BNG)):
De treasuryfunctie van de gemeente dient tot:
- het zorgdragen van een tijdige beschikbaarheid van middelen door het verkrijgen en handhaven van toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;
- het beschermen van gemeentelijke vermogens- en renteresultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s;
- het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;
- het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet Fido respectievelijk de gemeentelijke kaders vastgelegd in het treasurystatuut.
Rentevisie
In het forum van de Europese Centrale Bank, medio juni 2018, heeft de ECB president Mario Draghi aangegeven geduldig te zijn met de timing van renteverhogingen. De economie in de eurozone groeit waarbij de inflatie geleidelijk stijgt. De verwachting is dat de rentetarieven laag blijven maar wel zullen stijgen. Dit geld zowel voor de korte termijn rente als de lange termijn rente.
Wij houden de rente ontwikkelingen nauwlettend in de gaten. De gemeente Vught staat voor een grote financieringsopgave in het kader van komende investeringsprogramma’s in onder andere het project N65 en scholen.
Om een optimaal renteresultaat te behalen streven we door liquiditeitenbeheersing naar zo min mogelijk overtollige middelen. In 2019 en verder zullen voornamelijk tekorten ontstaan. De tekorten zullen zoveel mogelijk kort gefinancierd worden. Hierdoor maken we optimaal gebruik van de lage rentestanden. Zodra wettelijke grenzen overschreden dreigen te worden of zodra verwacht wordt dat de rente een structurele stijgende lijn zal vertonen, zal een langlopende lening aangetrokken worden.
Liquiditeitsplanning
Om geen ongewenste risico's te lopen en om een optimaal renteresultaat te behalen worden alle treasury activiteiten gebaseerd op een liquiditeitsplanning. De liquiditeitsplanning is onderverdeeld in kasstromen uit operationele, investering en financieringsactiviteiten en laat meerjarig het volgende beeld zien:
Kasstroomoverzicht | ||||
Bedragen x € 1.000 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 |
exploitatiesaldo | -86 | 614 | 1.493 | 2.424 |
overige liquiditeitsmutaties reserves en voorzieningen | -23.008 | 2.623 | 634 | 416 |
bij: afschrijvingen | 4.644 | 4.819 | 4.894 | 4.810 |
bij:mutaties werkkapitaal | -2.338 | 1.648 | 763 | 0 |
kasstroom uit operationele activiteiten | -20.788 | 9.703 | 7.784 | 7.650 |
investeringen materiële vaste activa | -6.616 | -6.455 | -4.557 | -4.465 |
desinvesteringen materiële vaste activa | 0 | 0 | 0 | 0 |
mutatie financiële vaste activa | -849 | 202 | 113 | 113 |
kasstroom uit investeringsactiviteiten | -7.466 | -6.253 | -4.445 | -4.352 |
aflossing langlopende lening | -3.465 | -3.018 | -2.839 | -2.842 |
kasstroom uit financieringsactiviteiten | -3.465 | -3.018 | -2.839 | -2.842 |
Saldo 1 januari | 500 | 500 | 500 | 500 |
mutaties in boekjaar | -31.719 | 432 | 500 | 455 |
saldo 31 december | -31.219 | 932 | 1.000 | 955 |
liquiditeitsbehoefte( aantrekken langlopende lening) | 31.719 | -432 | -500 | -455 |
saldo na aantrekken langlopende lening* | 500 | 500 | 500 | 500 |
cumulatieve liquiditeitsbehoefte (2017 =€ 5935) | 39.913 | 39.482 | 38.981 | 38.526 |
minimaal benodigde kaspositie kort wordt gesteld op € 500.000 |
De langlopende leningen worden op de kapitaalmarkt gefinancierd.
Rentetoerekening
De rentelasten worden door middel van een rente omslagpercentage toegerekend aan de verschillende taakvelden.
Schema rentetoerekening Begrotingsjaar 2019 | 2019 |
Bedragen x € 1.000 | |
a. Externe rentelasten (korte en lange financiering) | 1.852 |
b. Externe rentebaten | -14 |
Saldo rentelasten en rentebaten | 1.839 |
Rente Grexen | -13 |
c2.Rente projectfinanciering | 0 |
c3. Rentebaat doorverstrekte leningen | 0 |
Aan taakvelden toe te rekenen externe rente | 1.825 |
d1. Rente over eigen vermogen | 0 |
d2. rente over voorzieningen | 0 |
Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente | 1.825 |
e. De aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) | 1.888 |
f. Renteresultaat taakveld treasury | 62 |
Risicobeheer
In de wet Fido is een begrenzing opgenomen van kortlopende middelen die gemeente mogen opnemen, de zogenaamde kasgeldlimiet. De minister heeft de limiet vastgesteld op 8,5% van het begrotingstotaal. Voor de gemeente Vught wordt de kasgeldlimiet geraamd op:
(Bedragen x € 1.000) | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 |
Begrote lasten | 90.778 | 65.066 | 63.007 | 64.217 |
Kasgeldlimiet | 7.716 | 5.531 | 5.356 | 5.458 |
De renterisico-norm begrenst de rentegevoeligheid van de vaste schuldpositie van de gemeente. Het renterisico wordt bepaald door de som van het bedrag aan herfinanciering en het bedrag aan renteherziening op de vaste schuld. Het percentage is door de minister vastgesteld op 20% van het begrotingstotaal. Maximaal mag dus 20% van het begrotingstotaal in enig jaar aan rentegevoeligheid onderhevig zijn. De gemeente Vught heeft 12 lineaire leningen en
1 annuïteitenlening uitstaan tegen vaste renten . Het totaal geleende bedrag bedraagt op 1 januari 2019 € 42,4 miljoen. Doordat er in gelijke delen wordt afgelost lopen we een beperkt renterisico.
Berekening renterisiconorm (x € 1.000) | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
10 | Begrote lasten | 90.778 | 65.066 | 63.007 | 64.217 |
11 | Het bij ministeriële regeling vastgesteld % | 20% | 20% | 20% | 20% |
12 | Renterisiconorm | 18.156 | 13.013 | 12.601 | 12.843 |
Berekening rente risico (x € 1.000) | |||||
1a | Renteherziening op vaste schuld o/g | 0 | 0 | 0 | 0 |
1b | renteherziening op vaste schuld u/g | 0 | 0 | 0 | 0 |
2 | renteherziening op vaste schuld (1a-1b) | 0 | 0 | 0 | 0 |
3a | Nieuw aangetrokken vaste schuld | 31.029 | 0 | 0 | 0 |
3b | Nieuw uitgezette vaste geldleningen | 0 | 0 | 0 | 0 |
4 | Netto nieuw aangetrokken vaste schuld (3a-3b) | 31.029 | 0 | 0 | 0 |
5 | Betaalde aflossingen | 3.465 | 3.603 | 3.431 | 3.393 |
6 | Herfinanciering (laagste van 4 en 5) | 3.465 | 3.603 | 3.431 | 3.393 |
7 | Renterisico op de vaste schuld (2+6) | 3.465 | 3.603 | 3.431 | 3.393 |
8 | Renterisiconorm | 18.156 | 13.013 | 12.601 | 12.843 |
9a | Ruimte onder renterisiconorm (8-7) | 14.690 | 9.410 | 9.171 | 9.451 |
9b | Overschrijding renterisiconorm (7-8) | 0 | 0 | 0 | 0 |
Uit bovenstaande berekening blijkt dat ons renterisico ruimschoots onder de renterisiconorm blijft.
Schatkistbankieren
Alle decentrale overheden zijn verplicht hun overtollige middelen (middelen die niet onmiddellijk nodig zijn voor de publieke taak) in de schatkist aan te houden.
Om het dagelijks kasverkeer te vereenvoudigen is er een drempelbedrag dat buiten de schatkist mag worden gehouden. Het drempelbedrag is een gemiddeld saldo per kwartaal. Voor de komende jaren wordt dit voor onze gemeente geraamd op:
Berekening drempelbedrag schatkistbankieren (* € 1.000) | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 |
Begrote lasten | 90.778 | 65.066 | 63.007 | 64.217 |
Drempelbedrag | 681 | 488 | 473 | 482 |
Inleiding
De lokale heffingen vormen een belangrijk onderdeel van de totale inkomsten binnen de gemeentelijke begroting. De paragraaf lokale heffingen, conform artikel 10 van het Besluit begroting en verantwoording voor gemeenten en provincies(BBV), biedt een overzicht van het beleid voor de lokale lasten. Deze paragraaf lokale heffingen bestaat uit:
3.4.1. Geraamde opbrengsten;
3.4.2. Beleid ten aanzien van de lokale heffingen;
3.4.3. Overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen;
3.4.4. De lokale lastendruk;
3.4.5. Kwijtscheldingsbeleid.
De lokale heffingen zijn onder te verdelen in twee categorieën, namelijk belastingen en rechten. Belastingen zijn heffingen waar geen aanwijsbare tegenprestatie van de overheid tegenover staat. De lokale belastingen, o.a. de OZB en toeristenbelasting, zijn bijdragen in de algemene kosten van de gemeente en hebben een budgettaire functie. Heffingen zijn rechten, tarieven en leges. De gemeente krijgt (maximaal) de kosten vergoed die ze zelf maakt. De totale opbrengst van deze heffingen mag niet meer zijn dan de totale kosten. De gemeenteraad bepaalt, door het vaststellen van de belastingverordeningen, welke belastingen de gemeente heft en welke heffingsmaatstaven en tarieven we hanteren.
De belangrijkste belastingen en heffingen in de gemeente Vught zijn:
- onroerende zaakbelasting (OZB);
- afvalstoffenheffing en reinigingsrechten;
- rioolheffing;
- toeristenbelasting;
- leges;
- reclameheffing.
Daarnaast heffen we rechten zoals o.a. marktgelden en lijkbezorgingsrechten.
Totaaloverzicht opbrengsten belastingen, heffingen en retributies.
Jaar x € 1.000 | 2017 realisatie | 2018 begroot * | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 |
Onroerende zaakbelasting | 7.528 | 7.685 | 7.662 | 7.898 | 8.152 | 8.415 |
Afvalstoffenheffing/reinigingsrechten | 2.167 | 2.276 | 2.262 | 2.237 | 2.367 | 2.394 |
Rioolheffing | 3.747 | 3.722 | 3.749 | 3.777 | 3.804 | 3.831 |
Toeristenbelasting | 277 | 237 | 282 | 282 | 282 | 282 |
Leges omgevingsvergunning | 811 | 752 | 1.183 | 787 | 805 | 824 |
Secretarieleges | 657 | 653 | 369 | 406 | 408 | 381 |
Overige | 63 | 69 | 70 | 70 | 71 | 71 |
Totaal | 15.250 | 15.394 | 15.577 | 15.457 | 15.889 | 16.198 |
*inclusief wijziging
Uitgangspunt van het coalitieakkoord “Vernieuwd en vertrouwd” is dat de lastendruk niet onnodig toeneemt. Hierin is opgenomen dat de OZB-tarieven in 2019 niet worden geïndexeerd.
De opbrengsten van lokale heffingen worden beïnvloed door drie factoren: autonome ontwikkelingen, areaal (uitbreiding of krimp) en indexatie. Het uitgangspunt is dat wijzigingen in areaal leiden tot meer- of minderopbrengsten. Indexatie leidt tot meeropbrengsten. Het is vigerend beleid om autonome ontwikkelingen te compenseren.
Voor de afvalstoffenheffing, de rioolheffing, leges en lijkbezorgingsrechten wordt maximaal 100% kostendekking toegepast. De kosten bestaan uit de directe kosten en een opslag voor de overhead. De opslag voor overhead wordt meegenomen bij de tariefbepaling van de diverse heffingen. Hiervoor wordt binnen de Programmabegroting een consistente gedragslijn gehanteerd.
Overhead wordt toegerekend volgens de volgende formule:
((directe personele kosten taakveld(inclusief eventuele inhuur))/(totale personeelslasten alle taakvelden excl. Overhead)) x overhead = opslag
Voor de afvalstoffenheffing en de rioolheffing zijn de gebruikers belastingplichtig en is het tarief onder meer afhankelijk van inhoudelijke beleidskeuzes en het gewenste voorzieningenniveau.
De legesopbrengsten over het totaal van de verordening zijn, conform artikel 229b van de Gemeentewet, op basis van voorcalculatie niet hoger dan de lasten. Het totaal van de legesopbrengsten is wettelijk beperkt tot maximaal 100% kostendekkend. Kruissubsidiëring tussen de titels is niet verboden maar ook niet wenselijk omdat het dienstverlening betreft van verschillende aard. In principe wordt momenteel geen kruissubsidiëring tussen titels toegepast.
De indexering van de leges is gekoppeld aan de stijging van de personele lasten.
Jaar | realisatie | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 |
Indexatie OZB inflatie | 1,00% | 1,00 % | 0 % | 1,60 % | 1,70 % | 1,70 % |
Indexatie leges | 2,00% | 2,00 % | 3,00 % | 3,00 % | 3,00 % | 3,00 % |
Onroerende Zaak Belastingen
De heffingsgrondslag voor de onroerende zaakbelastingen is de waarde zoals die in het kader van de Wet Waardering Onroerende Zaken jaarlijks wordt vastgesteld. Er zijn twee onroerende zaakbelastingen, de gebruikersbelasting voor niet-woningen en de eigenarenbelasting voor woningen en niet-woningen.
Autonome ontwikkelingen
Voor het belastingjaar 2018 zijn objecten van de rijksoverheid geherwaardeerd conform de vigerende waarderingsinstructie. Dit leidt tot een fors lagere waardering van bestaand areaal. Het gevolg hiervan is dat de OZB-opbrengsten uit bestaand areaal substantieel lager zijn. Dit zorgt voor een spanningsveld tussen handhaving van het voorzieningenniveau enerzijds, en een structureel sluitende begroting anderzijds. Conform bestaand beleid compenseren we dit nadeel. Het effect wordt evenredig verdeeld over de categorieën woningen en niet-woningen. Als gevolg van het opvangen van deze autonome ontwikkeling neemt de lastendruk in 2019 met 1,9% toe. Dit wordt verwerkt bij de tariefbepaling.
Areaal
Areaalontwikkelingen leiden in het geval van uitbreiding tot meeropbrengsten en in het geval van krimp tot minderopbrengsten. Areaal heeft derhalve geen effect op de lastendruk.
Indexatie
Conform het coalitieakkoord wordt het OZB-tarief in 2019 niet verhoogd met een inflatiecorrectie. Voor het meerjarig perspectief van deze begroting is vanaf 2020 wel uitgegaan van een inflatiecorrectie. Jaarlijks zal beoordeeld worden of de inflatiecorrectie achterwege kan blijven en de OZB opnieuw bevroren kan worden.
De verwachting is dat de WOZ-waarden voor woningen naar waardepeildatum 1-1-2018 een stijging laten zien. Voor niet-woningen verwachten we een marktontwikkeling rond de nullijn. De marktontwikkeling heeft geen effect op de uiteindelijk te realiseren OZB-opbrengsten omdat waardestijging of -daling wordt verdisconteerd in de tarieven en daarmee heeft dit ook geen effect op de lastendruk.
Toeristenbelasting
De toeristenbelasting maakt onderdeel uit van de algemene dekkingsmiddelen. Er zijn op dit moment 8 belastingplichtigen van professioneel geëxploiteerde accommodaties. Het aantal overnachtingen laat vanaf het jaar 2014 een toename zien. Als gevolg van onder meer areaaluitbreiding verwachten we dat het toegenomen aantal overnachtingen structureel van aard is. Derhalve verwachten we meer inkomsten toeristenbelasting. In 2017 zijn nieuwe tarieven voor de toeristenbelasting vastgesteld. Het tarief is € 1,85 voor hotels en € 1,60 voor overige accommodaties. De begrote opbrengsten toeristenbelasting 2019 bedragen € 282.000, hetgeen overeenkomt met circa 160.000 overnachtingen.
Toeristenbelasting | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | |
aantal overnachtingen hotels | 71.029 | 77.074 | 77.107 | 97.879 | 98.932 | |
aantal overnachtingen overige | 36.952 | 37.385 | 43.166 | 49.080 | 63.190 | |
totaal | 107.981 | 114.459 | 120.273 | 146.959 | 162.122 |
Afvalstoffenheffing
Afvalstoffenheffing is een bestemmingsheffing voor het verhalen van de kosten van de afvalinzameling en –verwerking. De afvalinzameling is in 2016 aanbesteed, op grond van de resultaten van de brede afvaldiscussie. In 2017 is de huis- aan huisinzameling gewijzigd. Het uitgangspunt voor de afvalstoffenheffing is maximaal 100% kostendekkende tarieven. De kosten van de milieustraat worden gedeeltelijk gedekt door tarieven aan de poort. We hanteren de principes “de vervuiler betaalt” en “afval is grondstof”. We bieden het door de burgers gewenste serviceniveau tegen zo laag mogelijke kosten. Het tarief bestaat uit een vastrecht en een variabel deel, op basis van volume en het aantal ledigingen.
Kostendekkendheid x € 1.000 | Afvalstoffenheffing | ||
Kosten taakveld(en) incl. (omslag) rente | 2.389 | ||
Inkomsten taakveld(en), excl. heffingen | -681 | ||
Netto kosten taakveld | 1.708 | ||
Toe te rekenen kosten: | |||
Overhead incl. (omslag) rente | 199 | ||
BTW | 355 | ||
Totale kosten | 2.262 | ||
Opbrengst heffingen | -2.262 | ||
Dekkingspercentage | 100% |
Rioolheffing
Rioolheffing is een bestemmingsheffing om kosten voor een doelmatig werkende riolering en overige maatregelen ten aanzien van hemelwater en grondwater te verhalen. Artikel 228a Gemeentewet maakt een onderscheid tussen de waterketen (afvoer afvalwater) en het watersysteem (hemelwater en grondwater). Voor 2018 e.v. is een nieuw gemeentelijk rioleringsplan (GRP) opgesteld. In dit GRP zijn de volgende uitgangspunten voor de rioolheffing opgenomen:
- kostendekkende tarieven (maximaal 100%)
- heffingsgrondslag drinkwaterverbruik
- tarief voor bronnering
- principe “de vervuiler betaalt”
Op basis van het nieuwe GRP zijn de tarieven voor 2018 verlaagd. Naar verwachting zal voor 2019 geen of slechts een beperkte verhoging van de rioolheffing nodig zijn. Eventuele risico’s en tekorten worden opgevangen door de voorziening riolering.
Kostendekkendheid x € 1.000 | Rioolheffing | |
Kosten taakveld(en) incl. (omslag) rente | 3.402 | |
Inkomsten taakveld(en), excl.. heffingen | -31 | |
Netto kosten taakveld | 3.371 | |
Toe te rekenen kosten: | ||
Overhead | 270 | |
BTW | 120 | |
Totale kosten | 3.761 | |
Opbrengst heffingen | 3.749 | |
Dekkingspercentage | 100% |
Leges
Bij de leges wordt onderscheid gemaakt tussen de leges algemene dienstverlening, dienstverlening fysieke leefomgeving (omgevingsvergunning) en overige dienstverlening. De legesverordening is opgebouwd uit deze 3 titels.
Kruissubsidiëring binnen de diverse titels van de Legesverordening wordt op beperkte schaal toegepast, o.a. bij het tarief voor bouw gerelateerde omgevingsvergunningen. Kruissubsidiëring wordt o.a. toegepast om legesopbrengsten te maximaliseren en financiële prikkels positief dan wel negatief in te zetten. De kostendekking blijft op titelniveau onder de 100%.
Bedragen x € 1.000 | Titel 1, algemene dienstverlening | Titel 2, dienst verlening fysieke leefomgeving/ omgevings vergunning | Titel 3, dienstverlening onder Europese diensten richtlijn | Totaal leges verordening |
Kosten taakveld(en) incl. (omslag) rente | 763 | 883 | 77 | 1.723 |
Inkomsten taakveld(en), excl. Heffingen | -13 | 0 | 0 | -13 |
Netto kosten taakveld | 749 | 883 | 77 | 1.710 |
Toe te rekenen kosten: | ||||
Overhead incl. (omslag) rente | 446 | 445 | 70 | 961 |
BTW | 24 | 93 | 117 | |
Totale kosten | 1.220 | 1.420 | 148 | 2.787 |
Opbrengst heffingen | -369 | -1.183 | -20 | -1.572 |
Dekkingspercentage | 30% | 83% | 13% | 56% |
Begraafplaatsen / grafrechten
De gemeente Vught exploiteert één algemene begraafplaats. Er wordt gestreefd naar een kostendekkende exploitatie van deze begraafplaats. Om te komen tot kostendekkende tarieven zijn de grafrechten de afgelopen drie jaar verhoogd. De kostendekking zoals opgenomen in de tabel is gebaseerd op een 100% kostendekkende exploitatie inclusief overhead. De geraamde opbrengsten zijn gebaseerd op 5 begravingen per jaar en 12 verlengingen.
Kostendekkendheid x € 1.000 | Begraafplaatsen | |
Kosten taakveld(en) incl. (omslag) rente | 10 | |
Inkomsten taakveld(en), excl. Heffingen | 0 | |
Netto kosten taakveld | 10 | |
Toe te rekenen kosten: | ||
Overhead incl. (omslag) rente | 4 | |
BTW | 1 | |
Totale kosten | 15 | |
Opbrengst heffingen | -15 | |
Dekkingspercentage | 100% |
Reclameheffing
In 2013 is voor het centrum van Vught een reclameheffing ingevoerd. De opbrengsten van deze reclameheffing (na aftrek van perceptiekosten en oninbaar) worden afgedragen aan het centrummanagement. Het centrummanagement gebruikt deze middelen voor investeringen en activiteiten die positief bijdragen aan de leefbaarheid en aantrekkingskracht van het centrum. Het tarief voor de reclameheffing is sinds 2013 € 1,26 per € 1.000 WOZ-waarde. Om onevenredigheid in belastingheffing te beperken is een minimum van € 126 en een maximum van € 1.250 ingevoerd.
Wij hebben in het coalitieakkoord “Vernieuwd en vertrouwd” opgenomen de OZB-tarieven in 2019 niet te indexeren om onnodige lastenverzwaring te voorkomen. De lokale lastendruk is gebaseerd op OZB, riool- en afvalstoffenheffing. Om autonome ontwikkelingen op te kunnen vangen is een verhoging van ongeveer 1,9% van de OZB-tarieven nodig. Een correctie voor inflatie zal in 2019 niet plaatsvinden. De tarieven voor afvalstoffenheffing en riolering zijn (maximaal) 100% kostendekkend en daarmee gerelateerd aan het ambitieniveau ten aanzien van kwaliteit en dienstverlening.
In vergelijking met andere gemeenten is de lokale lastendruk in Vught bovengemiddeld. De lokale lastendruk hangt samen met het voorzieningenniveau dat een gemeente biedt. Vught heeft afgelopen jaren het (hoge) voorzieningenniveau kunnen handhaven en de lastenverzwaring kunnen beperken. Het streven is en blijft beperking van de lastenverzwaring.
Het kwijtscheldingsbeleid is vastgelegd in een verordening. Kwijtschelding kan worden verkregen voor OZB, afvalstoffenheffing en rioolheffing. Mensen met een inkomen tot 100% van de bijstandsnorm komen hiervoor in aanmerking. Voor de doelgroep 100% tot 110% is er een bijdrageregeling in het leven geroepen. Een regeling in het kader van het armoedebeleid die buiten het gemeentelijk belasting/invorderingsterrein valt. Voor de afvalstoffenheffing is het aantal ledigingen waarvoor kwijtschelding wordt verleend beperkt (de vervuiler betaalt). De kwijtschelding wordt met ingang van 2017 niet meer opgenomen in de tariefstelling voor de afvalstoffenheffing respectievelijk riolering maar wordt gedekt uit de algemene middelen via het budget armoedebeleid.
realisatie | begroting | |||||
Jaar | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 |
Aantal toekenningen | 230 | 224 | 224 | 224 | 224 | 224 |
Derving x € 1.000* | 106 | 107 | 108 | 108 | 108 | 108 |
De gemeente Vught heeft een buitengebied wat in de verre omgeving bekendheid heeft door haar landgoederen en de recreatieplas de IJzeren Man. In het bebouwd gebied zijn veel gemeentelijke en andere voorzieningen te vinden die van belang zijn voor de manier waarop bewoners en bezoekers de omgeving beleven. In die omgeving wordt gewoond, gewerkt en gerecreëerd waarbij de beleving voor een groot deel wordt bepaald door de kwaliteit van de kapitaalgoederen. Een goed beheer ervan is van groot belang.
Uitgangspunt is het efficiënt inzetten van middelen om het maximale resultaat te bereiken. Dit doen we door de beschikbare onderhoudsgelden zoveel als mogelijk integraal in te zetten in het Meerjarenuitvoeringsprogramma Openbare Ruimte (MOR).
In 2019 kunnen we alle beschikbare middelen vanuit het MOR inzetten.
Vanuit de zorg voor een structureel goed, veilig en efficiënt leef-, werk,- en woonmilieu voor de burger geeft de gemeente Vught jaarlijks aanzienlijke bedragen uit aan het onderhouden van kapitaalgoederen. De gemeenteraad stelt voor de kwaliteit, kwantiteit en het beschikbare geld de kaders.
Voor de diverse beheerdisciplines maken we gebruik van de beleids- en beheerplannen:
- Wegen
- Openbare verlichting
- Riolering (incl. water)
- Groen en bomen
- Speelvoorzieningen
- Verkeers- en Vervoersplan (incl. parkeren)
- Civieltechnische kunstwerken
Uit deze plannen genereren we het MOR. Hiervoor zijn te activeren uren beschikbaar.
Per beheerdiscipline zullen we nader ingaan op de financiën, het beleidskader, de prestaties en kwaliteit.
Wegen
Beleidskader
Het groot onderhoud van wegen vindt plaats volgens de systematiek van het wegbeheer van het CROW. Hierdoor wordt op een rationele manier kennis verkregen over waar, wanneer, welke maatregelen moeten worden getroffen om volgens de vooraf gestelde norm het afgesproken onderhoudsniveau te bereiken. De systematiek geeft daarbij aan welke middelen hiervoor noodzakelijk zijn.
Prestaties en kwaliteit
Aan het beheer ligt de beleidskeuze vast die door de gemeenteraad op 24 april 2003 is gemaakt, waarbij de prioritering binnen de kwaliteitscriteria zijn vastgelegd. Daarin is de doelstelling van het beheer vastgelegd om het Vughtse wegennet te laten voldoen aan wat als 'normaal' mag worden beschouwd. Het jaarlijks onderhoud is gekoppeld aan een tweejaarlijkse globale inspectie van het wegenbestand, wat begin 2017 plaatsvond. Onderstaande kwaliteit cijfers zijn gebaseerd op de tweejaarlijkse globale inspectie van 2017.
Kwaliteit asfaltverharding | Vught 2017 | Evenwichtig wegennet | Kwaliteit elementenverharding | Vught 2017 | Evenwichtig wegennet | |
Zeer slecht * | 11% | 0% | Zeer slecht * | 15% | 0% | |
Slecht | 1% | 8% | Slecht | 0% | 5% | |
Matig | 8% | 12% | Matig | 2% | 8% | |
Redelijk | 21% | 60% | Redelijk | 29% | 77% | |
Goed | 59% | 20% | Goed | 54% | 10% |
*) In 2017 en 2018 is ingezet op inhaalslag op het achterstallig asfaltonderhoud. Binnen de integrale aanpak is hier fors geïnvesteerd. De weginspectie van 2019 moet de resultaten van de verbetering laten zien. Voor 2019 en verder ligt de focus op inhaalslag van de elementenverharding.
Financiën
Voor het onderhoud van de wegen zijn jaar gebonden budgetten beschikbaar. Voor de investeringen zijn jaarlijks investeringskredieten beschikbaar.
Wegen x € 1000 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 |
Onderhoud wegen | 211 | 215 | 218 | 222 |
Investeringen wegen | 632 | 642 | 653 | 664 |
Openbare verlichting
Beleidskader en ontwikkelingen
Het beheerplan openbare verlichting 2018 geeft kaders voor de openbare verlichting, binnen en buiten de bebouwde kom, die aansluiten op landelijke wetgeving. Met dit beheerplan wordt aangegeven waar de openbare verlichting aan moet voldoen om zo goed mogelijk te functioneren.
Prestaties en kwaliteit
De renovatietermijn om de openbare verlichting naar het gewenste niveau te brengen, is gewijzigd van 12 naar 17 jaar. In 2021 wordt dan het gewenste niveau bereikt.
Percentage gewenste kwaliteit | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 |
Geraamd | 86% | 91% | 95% | 100% | 100% |
Werkelijk | 86% | 91% | 95% | 100% | 100% |
Financiën
Voor het cyclisch onderhoud storten we jaarlijks een bedrag in de voorziening onderhoud openbare verlichting. Daarnaast is er investeringskrediet beschikbaar voor de openbare verlichting.
Openbare verlichting x € 1.000 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 |
Investering openbare verlichting | 222 | 226 | 229 | 232 |
Voorziening onderhoud openbare verlichting | ||||
Beginsaldo voorziening | 50 | 52 | 53 | 59 |
Storting | 82 | 82 | 82 | 82 |
Onttrekking | 80 | 81 | 76 | 99 |
Eindsaldo voorziening | 52 | 53 | 59 | 42 |
In bovenstaand overzicht is rekening gehouden met een jaarlijkse extra dotatie in de voorziening van € 60.000,-. Deze extra middelen zijn benodigd om het volledige areaal openbare verlichting te verledden over de periode 2019-2030. In het overzicht is tevens aan jaarlijkse additionele onttrekking van € 60.000,- geraamd. Het definitieve vervangingsplan voor verledding dient nog opgesteld te worden in overeenstemming met Nobralux.
Riolering/Water
Beleidskader en ontwikkelingen
In het verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (vGRP) 2018-2023 is de zorgplicht voor afvalwater, hemelwater en grondwater van de Wet milieubeheer en de Waterwet vertaald in visie en beleid voor de Vughtse riolering en wateren.
Prestaties en kwaliteit.
- Volledige scheiding van afvalwater en hemelwater op lange termijn. We streven ernaar om de overlast door foutieve aansluitingen in de komende circa 20 jaar te minimaliseren, daarvoor hebben we een subsidieregeling. Het kost meer tijd dan eerder voorzien, omdat uit onderzoek is gebleken dat de hoeveelheid foutieve aansluitingen veel groter is.
- We vervangen en repareren rioolgemalen en riolering die in slechte staat verkeert. We vervangen ruim 2,2% per jaar, zodat de gemiddelde kwaliteit toeneemt. Deze moet in 2024 voldoende zijn. We doen de werkzaamheden zoveel mogelijk gebiedsgericht, met verbetering voor weginrichting, verlichting en groen.
- We zorgen ervoor dat bij die theoretische bui, die eenmaal per twee jaar optreedt, geen water op straat voorkomt. We voorkomen schade door hevige regenval, door bij vervanging van riolering te beoordelen of extra grote riolering nodig is.
- We meten de grondwaterstanden en analyseren de gegevens, met het oog op de plannen met de Rijksinfrastructuur en de andere (woningbouw) ontwikkelingen.
Water:
- We vervangen de hemelwaterriolering zodanig dat de waterkwaliteit verbetert. We nemen extra verbindingen en berging in vijvers mee in projecten. We vervangen de beschoeiing ongeveer elke 15 jaar en baggeren regelmatig, elke 10 jaar.
Financiën
Voor de riolering zijn jaarlijks investeringskredieten beschikbaar voor riolering, pompen en gemalen. Voor de wateren zijn voor beschoeiingen jaarlijks investeringskredieten beschikbaar en voor baggeren een jaar gebonden budget. We hebben afgelopen jaren bijna alle grotere watergangen gebaggerd, daarom is er komende jaren minder budget nodig.
Riolering en water x € 1000 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 |
Riolering | ||||
Investering riolering | 2.274 | 2.297 | 2.320 | 2.343 |
Investering pompen en gemalen | 164 | 165 | 167 | 169 |
Water | ||||
Investering beschoeiingen | 102 | 103 | 104 | 105 |
Onderhoudsbudget baggeren | 53 | 57 | 58 | 36 |
Groen / bomen
Beleidskader en ontwikkelingen
Nota Groen ‘Groen verbindt’ 2016 en de waardevolle bomenlijst 2016 vormen een adequaat sturingsmechanisme voor het product openbaar groen. Om het groenonderhoud in de openbare ruimte zo efficiënt mogelijk uit te voeren, vindt het onderhoud en beheer van het groen plaats op basis van deze Nota Groen, de monumentale en waardevolle bomenlijst, het beheersysteem en de vastgestelde beeldkwaliteitsnormen.
Prestaties en kwaliteit
Gebied | Kwaliteitsniveau |
Centra | A - kwaliteit |
Wijken | B - kwaliteit |
Buitengebied en overgang buitengebied | C - kwaliteit |
Financiën
Voor investeringen in het groenareaal zijn de onderstaande kredieten beschikbaar.
Groen x € 1.000 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 |
Investering groen | 216 | 219 | 223 | 227 |
Speelvoorzieningen
Beleidskader en ontwikkelingen
Eigenaren en beheerders van speelvoorzieningen zijn verplicht alle speelvoorzieningen, die openbaar toegankelijk zijn, aantoonbaar te laten voldoen aan het Warenwetbesluit Attractie- en Speeltoestellen (WAS). De wet verplicht daarom de eigenaar en/of de beheerder een logboek bij te houden van elk speeltoestel.
Prestaties en kwaliteit
In het beheerplan speelvoorzieningen is weergegeven welke speelvoorzieningen gedurende deze periode worden vervangen. De huidige gemiddelde kwaliteit van de speelvoorzieningen is hieronder weergegeven.
Uitstekend | Goed | Voldoende | Onvoldoende | Slecht | |||
Gemiddelde kwaliteit speelvoorzieningen | X |
Financiën
Voor de investeringen in speelvoorzieningen zijn de onderstaande kredieten beschikbaar.
Spelen x € 1000 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 |
Investering speelvoorzieningen | 42 | 43 | 43 | 44 |
Verkeer- en vervoerplan (incl. parkeren)
Beleidskader en ontwikkelingen Verkeer
In het VVP 2014 – 2018 is het beleid vastgelegd. Kernbegrippen in het plan zijn bereikbaarheid, veiligheid en leefbaarheid. Aanpassingen voor de afwikkeling van het verkeer tussen Vught-Noord en het centrum ten gevolge van intensivering van het railverkeer zijn noodzakelijk. In het plan zijn de modaliteiten op elkaar afgestemd en zijn duidelijke keuzes betreffende de verschillende modaliteiten in relatie tot gebieden/trajecten binnen de gemeentegrenzen gemaakt.
In 2017 heeft een 1e herziening van het Verkeer en Vervoerplan plaatsgevonden op basis van de ontwikkelingen Rijksinfra.
Prestaties en kwaliteit
In het VVP is bepaald dat de gemeente aansluit bij het landelijke beleid en de daarin gestelde
doelstellingen qua verkeersveiligheid. De landelijke doelstelling geldt voor 2020 en gaat
uit van 45% minder doden en 34% minder ziekenhuisgewonden ten opzichte van het
driejaarlijks gemiddelde over de jaren 2001, 2002 en 2003.
Beleidskader en ontwikkelingen Parkeren
In 2013 is het nieuwe parkeerbeleid 2013-2022 vastgesteld. Goed parkeerbeleid is van essentieel belang voor onder andere het functioneren van het centrum, de kwaliteit van de woonomgeving, het economisch functioneren van werkgebieden en het stimuleren van het gebruik van fiets en openbaar vervoer. Het parkeerbeleid draagt bij aan het versterken van de stedelijke vitaliteit en zorgt voor een optimale benutting van de infrastructuur. In de ‘parkeernota’ zijn de parkeernormen opgenomen.
Prestaties en kwaliteit
De nota Parkeerbeleid stelt dat minimaal 95% van de parkeerders in de parkeerschijfzone op een juiste wijze parkeert (korter dan de maximum toegestane parkeerduur) bij een maximale handhavingsinzet van gemiddeld 2 uur per parkeerplaats per jaar.
Verder geldt bij besluitvorming als toetsingskader dat uitbreiding van de maximaal toegestane parkeerschijfduur wordt overwogen als 10% langer parkeert dan 70 min (op basis van de huidige situatie).
Financiën
Voor investeringen in verkeer en parkeren zijn de onderstaande kredieten beschikbaar.
Verkeer en parkeren x € 1.000 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 |
Investering verkeer (incl. parkeren) | 209 | 212 | 216 | 220 |
Civieltechnische kunstwerken
Beleidskader en ontwikkelingen
Het is de verantwoording van de gemeente om de kwaliteit van alle civieltechnische kunstwerken te waarborgen. Het onderhoud wordt conform het beheerplan kunstwerken uitgevoerd.
Financiën
Voor het groot onderhoud van de civieltechnische kunstwerken wordt jaarlijks het onderstaande bedrag gestort in de voorziening brugonderhoud.
Civieltechnische kunstwerken x € 1.000 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 |
Voorziening onderhoud bruggen | ||||
Beginsaldo voorziening | 122 | 150 | 163 | 166 |
Storting | 65 | 65 | 65 | 65 |
Onttrekking | 37 | 52 | 62 | 87 |
Eindsaldo voorziening | 150 | 163 | 166 | 145 |
3.5.2 Onderhoud gebouwen
Het onderhoud aan de gebouwen wordt uitgevoerd conform meerjarenonderhoudsplannen. Onderhoud coördineren we centraal. We kiezen ervoor om het conditieniveaus van alle gebouwen op een eenduidige manier te bepalen. De gehanteerde conditieniveaus zijn:
Conditie- niveau | Omschrijving | Toelichting |
1 | Uitstekend | Incidenteel geringe gebreken |
2 | Goed | Incidenteel beginnende veroudering plaatselijk zichtbare veroudering |
3 | Redelijk | Functievervuiling van bouw- en installatiedelen niet in gevaar |
4 | Matig | Functievervuiling van bouw- en installatiedelen in gevaar |
5 | Slecht | De veroudering is onomkeerbaar |
6 | Zeer slecht | Technisch rijp voor sloop |
Deze conditieniveaus gebruiken we voor alle gebouwen:
- primair, speciaal en voortgezet onderwijs (voor zover de verantwoordelijkheid strekt);
- gemeentelijke gebouwen;
- sociaal-culturele gebouwen en sportaccommodaties.
Primair, speciaal en voortgezet onderwijs
De verantwoordelijkheid van gemeenten voor schoolgebouwen is met ingang van 2015 gewijzigd.
Voor het basisonderwijs en speciaal onderwijs geldt dat gemeenten vanaf 2015 geen verantwoordelijkheid meer hebben voor het planmatig en groot onderhoud.
Uitzondering op deze situatie vormt gebouw het Kwartier waar basisschool Het Molenven is gehuisvest en de Koningslinde (als dependance van de Piramide). Omdat dit twee scholen betreft van twee verschillende schoolbesturen en het gebouw nog meer functies huisvest, is afgesproken dat de gemeente eigenaar is en blijft van dit gebouw.
Gemiddelde conditie van de gemeentelijke gebouwen | ||||||||
Gewenste conditie | Huidige conditie | |||||||
1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | |||
Het Kwartier | 1 | X |
Financiën
(x € 1.000) | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 |
Clustervoorziening Vught-Noord | ||||
Begin saldo | 120 | 166 | 205 | 265 |
Stortingen | 65 | 65 | 80 | 93 |
Onttrekkingen | 20 | 26 | 20 | 109 |
Eindsaldo | 166 | 205 | 265 | 249 |
Gemeentelijke gebouwen
Gemiddelde conditie van de gemeentelijke gebouwen | ||||||||
Gewenste conditie | Huidige conditie | |||||||
1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | |||
Gemeentekantoor (Secr. van Rooijstraat ) | 2 | X | ||||||
Raadhuis (Leeuwensteinplein) | 2 | X | ||||||
Koetshuis (fietsenstalling raadhuis) | 2 | X | ||||||
BOR/Brandweer (Kettingweg) | 2 | X | ||||||
Fusilladeplaats | 2 | X | ||||||
Entree poort Kazerneterrein Loyalalaan | 2 | X | ||||||
Lambertustoren | 2 | X |
De gemeentelijke gebouwen verkeren momenteel in een redelijke tot goede conditie.
Het Raadhuis heeft veel last van vocht problemen. In juni 2019 starten werkzaamheden om het het huidige verfwerk van de gevels te verwijderen, zodat het opnieuw geschilderd kan worden. Hierdoor neemt de conditie van het raadhuis toe.
Gelijktijdig herstellen we een aantal ernstige gebreken aan de daken, loodslabben en het voegwerk, die de oorzaak zijn van de vochtproblemen.
Voor 2020 staan groot onderhoud aan de vloeistofdichte verhardingen op de BOR/Brandweer gepland.
Financiën
(x € 1.000) | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 |
Voorziening onderhoud gemeentelijke gebouwen | ||||
Begin saldo | 1.099 | 954 | 804 | 844 |
Stortingen | 167 | 167 | 167 | 167 |
Onttrekkingen | 312 | 317 | 126 | 281 |
Eindsaldo | 954 | 804 | 844 | 730 |
Sociaal-culturele gebouwen en sportaccommodaties
Vanuit het accommodatiebeleid in Vught stoten we sommige gebouwen af en sommige hebben niet langer een sociaal-culturele functie. Voor andere gebouwen wijzigt hun functie en/of het gebruik.
Bij de gemeentelijke accommodaties maken we onderscheid in:
- binnensportaccommodaties;
- buitensportaccommodaties;
- sociaal-culturele gebouwen (inclusief activiteiten voor jongeren);
- overige accommodaties.
Binnensportaccommodaties
De binnensportaccommodaties hebben allemaal een relatie met het geven van bewegingsonderwijs voor het primair en/of voortgezet onderwijs. Bij de nieuw(ver)bouw van scholen wordt gekeken naar het handhaven en/of vernieuwen van gymzalen.
Buitensportaccommodaties (incl. volkstuinen)
De buitensportaccommodaties (inclusief de volkstuinen) behouden hun functie.
In augustus 2018 zijn de kleedkamers van Real Lunet volledig gerenoveerd waardoor de conditie van dit gebouwtje toegenomen is.
Sociaal-culturele gebouwen
De activiteiten in Rozenoord zijn inmiddels ondergebracht in de Petruskerk.
Dit betekent dat verdere uitvoering kan worden gegeven aan eerder genomen besluiten om gebouwen en locaties een herbestemming te geven.
Het gebouw Mariaplein wordt verhuurd ten behoeve van kinderopvang.
Overige gebouwen
Voor de accommodaties die worden afgestoten, wordt alleen nog het hoogst noodzakelijke onderhoud uitgevoerd. Voor de locaties die in stand blijven, wordt het onderhoud op verantwoorde wijze aan de hand van meerjarenonderhoudsplannen uitgevoerd.
In onderstaande tabel is de onderhoudsstatus van de in beheer zijnde gebouwen/locaties vermeld:
Gemiddelde kwaliteit van de Sociaal-culturele gebouwen en sportaccommodaties | |||||||
Accommodaties | Gewenste conditie | Huidige conditie | |||||
1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | ||
Binnensportaccommodaties | |||||||
Sporthal Martinihal | 2 | X | |||||
Gymzaal Vught Noord | 2 | X | |||||
Gymzaal Hertog van Brabant | 2 | X | |||||
Atletiekaccommodatie PH | 2 | X | |||||
Gymzaal Cromvoirt (is gerenoveerd) | 3 | X | |||||
Sportzaal Lidwina* | 3 | X | |||||
Gymzaal De Kwebben* | 3 | X | |||||
Buitensportaccommodaties | |||||||
Sportpark Bergenshuizen | 3 | X | |||||
Volkstuinencomplex Piacenza – Gement – Bergenshuizen | 3 | X | |||||
Sociaal-culturele gebouwen | - | ||||||
SCC Rozenoord* | 3 | X | |||||
Vlierthonk* | 3 | X | |||||
Elzenburg | 2 | X | |||||
SCC De Kwebben* | 3 | X | |||||
Theresialaan | 3 | X | |||||
Mariaplein | 3 | X | |||||
SCC Lunetten | 2 | X | |||||
Schoonveld* | 4 | X | |||||
Gouden Zonne* | 5 | X | |||||
Overige accommodaties | |||||||
Voormalige bbs Molenven * | 4 | X | |||||
Brandweerpost Cromvoirt (St. Lambertusstraat 56) | 3 | X | |||||
Gymzaal Molenven | 3 | X |
*Objecten worden afgestoten binnen termijn van 3 jaar / wordt een verkoopadvies op voorbereid.
Financiën
(x € 1.000) | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 |
Voorziening onderhoud Soc. & Cult. Accommodaties | ||||
Begin saldo | 430 | 426 | 422 | 412 |
Stortingen | 0 | 0 | 0 | 0 |
Onttrekkingen | 4 | 4 | 10 | 4 |
Eindsaldo | 426 | 422 | 412 | 408 |
Voorziening onderhoud Sportaccommodaties | ||||
Beginsaldo | 610 | 515 | 494 | 521 |
Stortingen | 28 | 27 | 27 | 27 |
Onttrekkingen | 123 | 48 | 0 | 64 |
Eindsaldo | 515 | 494 | 521 | 485 |
Het bestuursakkoord 2018-2020/21 spreekt door de titel bijna voor zich "vernieuwd en toch vertrouwd". Kijkend naar het uitvoeringsprogramma ligt er een aantal accenten op bepaalde beleidsvelden en projecten. In algemene zin draait het om doorgaan op de ingeslagen weg, waarbij het boeken van resultaten voorop staat. Een en ander met de klant voorop en, indien mogelijk, binnen een bepaalde termijn, zodat iedereen zo snel mogelijk profijt heeft van de resultaten.
De reeds gepleegde investeringen in de organisatie brengt met zich mee, dat er nu geen grote aanpassingen worden gevraagd van de huidige organisatie als het gaat om het te bewandelen pad (de visie, strategie).
De onderwerpen: dienstverlening, regisseren, verminderen kwetsbaarheid functies (eenpitters), verantwoordelijkheden laag in de organisatie, integraal, projectmatig werken, optimaal gebruik maken van ieders kwaliteiten, waarop de organisatieontwikkeling en de cultuurverandering zijn gebaseerd, blijven actueel.
Er is een uitdaging bij gekomen, te weten de gemeentelijke herindeling. Naarmate de datum dichterbij komt, dienen er meer activiteiten te worden verricht, zodat de gemeente klaar is voor de aanzienlijke uitbreiding ervan.
Aandacht voor de (modernisering van de) bedrijfsvoering en het voortzetten van de cultuurverandering blijft dus essentieel. De juiste match tussen het ambitieniveau met de bijbehorende prioriteiten en de beschikbare kwaliteiten en capaciteiten maakt mogelijk dat beleid en projecten beter kunnen worden uitgevoerd.
Het bestuur van de Gemeente Vught heeft zijn ambities en doelstellingen geformuleerd en vastgelegd in het bestuursakkoord welke is uitgewerkt in een uitvoeringsprogramma van het college. Samen met het norrmen- en toetsingskader van de raad, waarmee de rechtmatige uitvoering van ons beleid wordt geborgd, is dit de basis voor de Planning & controlcyclus.
Deze doelstellingen zijn nader uitgewerkt in de planning & control producten Kadernota en de Programmabegroting.
De uitvoering van beleid en bedrijfsvoering is gedelegeerd aan het managementteam van de gemeente Vught.
Door middel van de bestuursrapportages en de jaarrekening wordt verantwoording afgelegd over de voortgang van de geformuleerde doelstellingen en de hiervan afgeleide actiepunten.
Het managementteam heeft een set van beheersmaatregelen geïmplementeerd om te voorkomen dat de organisatie verrast worden door ontwikkelingen die een risico opleveren voor het behalen van de doelstellingen.
Maandelijks wordt door middel van rapportages over de uitvoering van beleid en besteding van middelen het management geïnformeerd over de voortgang en risico's.
Om de volledigheid en betrouwbaarheid van de rapportages te bewaken is in samenspraak met de accountant een set van interne controlemaatregelen geïmplementeerd. Een nadere toelichting over deze interne beheersmaatregelen wordt gegeven in de paragraaf interne controle.
De moderne informatiesamenleving is gewend om 24 uur per dag online transacties uit te kunnen voeren. Vught sluit daarop aan en wil een moderne interne en externe dienstverlening aanbieden, die past in de huidige samenleving en het snelle tempo waarin deze verandert. We werken altijd vanuit het klantperspectief. Met uitgebreide aandacht voor het aansluiten van werkprocessen op het beoogde niveau van (online) dienstverlening en het integraal inrichten van systemen en informatievoorziening. Zo levert elke investering een meerwaarde op voor de burger of ondernemer. Door de focus te houden op de vier geformuleerde beleidsthema’s wordt dit gerealiseerd.
De monitor “Dienstverlening en Digitalisering” op waarstaatjegemeente.nl laat zien dat Vught, vergeleken met gelijkwaardige gemeenten, gemiddeld tot goed presteert. Door keuzes constant af te wegen aan de vier beleidsthema’s, te prioriteren aan de hand van de uitgangspunten én te beredeneren vanuit (online) dienstverlening, worden alleen noodzakelijke uitgaven gedaan en blijft Vught gemiddeld tot goed presteren op het digitaal vlak.
De primaire doelstelling voor HR is het kwalitatief en kwantitatief op het gewenste peil houden van de ambtelijke organisatie om de gemeentelijke beleidsdoelstellingen te kunnen realiseren, nu en in de toekomst. Daarbij wordt natuurlijk ook de gemeente Vught geconfronteerd met autonome ontwikkelingen, zoals ‘ontgroening’ en ‘vergrijzing’ van het personeel, waarmee rekening gehouden moet worden. "Vitaliteit”, als onderdeel van duurzame inzetbaarheid, is daarom één van de belangrijke speerpunten in 2019.
In het kader van de permanente doorontwikkeling van onze organisatie worden voor 2019 de volgende HR-activiteiten (verder) opgepakt:
- doorontwikkelen van Het Nieuwe Werken (flexibel, bereikbaar, meer verantwoordelijkheid);
- anticiperen op de gevolgen van de digitalisering van het werk (competenties, functies);
- nieuwe opzet HR gesprekken: nieuwe eisen en verwachtingen;
- beloningsbeleid dat opnieuw is afgestemd op de nieuwe HR gesprekken;
- duurzame inzetbaarheid (waaronder vitaliteitsbeleid).
Een specifieke situatie die een stevig beslag legt op de capaciteit van HR, ook in 2019, is de herindeling Haaren. In dit kader krijgt onze ambtelijke organisatie per 1 januari 2021 een aantal medewerkers erbij, conform de verdeelsleutel, van de gemeente Haaren. In het traject daar naar toe moeten er, in samenwerking met de betrokken gemeenten, een aantal formele documenten opgeleverd worden, intern onderzoek plaats vinden naar formatie en gevraagde capaciteit, en is er overleg en afstemming in de werkgroepen noodzakelijk.
Ziekteverzuim
Indicatoren | Realisatie | Begroot | ||
2016 | 2017 | 2018 | 2019 | |
Ziekteverzuimpercentage Vught | 5,7% | 5,2% | 5,1% | 5,0% |
Landelijk ligt het percentage ziekteverzuim op 5,4% (realisatie 2017). Het streefcijfer voor de gemeente Vught wordt voor 2019 gezet op 5%. Het ingezette verzuimbeleid wordt onverkort voortgezet.
Personeelsbudget
Bedragen x €1.000 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 |
Personeel In Loondienst | |||||
Primitieve personeelsbegroting | 12.444 | 12.925 | 13.299 | 13.672 | 14.045 |
Coalitieakkoord | 0 | 250 | 125 | 90 | 90 |
Beheer Martinihal | 0 | 38 | 38 | 38 | 38 |
Overigen (Rijksmonumenten, BABS) | 31 | 32 | 32 | 33 | 34 |
Totaal PIL | 12.475 | 13.245 | 13.494 | 13.833 | 14.207 |
Personeel Niet In Loondienst | |||||
Tijdelijk personeel | 445 | 847 | 437 | 439 | 441 |
Tijdelijke flexibele schil | 0 | 33 | 60 | 75 | 0 |
Toevoeging vanwege project Rijksinfra | 355 | 339 | 286 | 286 | 286 |
Inhuur tlv projecten en grexen | pm | pm | pm | pm | pm |
Totaal PNIL | 800 | 1.218 | 783 | 801 | 727 |
Bestuur | |||||
Raads- en commissieleden | 285 | 300 | 300 | 300 | 300 |
Burgemeester en wethouders | 454 | 490 | 490 | 490 | 490 |
Totaal bestuur | 739 | 790 | 790 | 790 | 790 |
Totaal budget | 14.014 | 15.253 | 15.067 | 15.424 | 15.724 |
Toelichting
Personeel In Loondienst (PIL)
Coalitieakkoord
In het coalitieakkoord zijn doelen opgenomen op een groot aantal gebieden. Een aanzienlijk deel van deze doelen kan gerealiseerd worden met de bestaande capaciteit, maar er is- met name het eerste jaar- ook extra inzet nodig. Deze inzet vindt onder andere op duurzaamheid, mantelzorg, cultuur, erfgoed en vrijetijdseconomie plaats. Voor € 102.500 is dekking gevonden binnen de bestaande budgetten, dit deel beïnvloedt het begrotingssaldo niet.
Beheer Martinihal
Door uitbreiding van de Martinihal kan het beheer niet meer worden opgevangen binnen de bestaande capaciteit.
Personeel Niet In Loondienst (PNIL)
Een deel van onze gemeentelijke taken is vast, en wijzigt niet of nauwelijks bij een veranderende economie. Een deel is echter wel sterk afhankelijk van het economisch tij. Als het goed gaat met de economie, neemt bijvoorbeeld de vraag naar vergunningen en bouwprojecten (fors) toe. Onze organisatie speelt daarop in door flexibele krachten in te zetten in de vorm van inhuur of tijdelijke aanstellingen. De hoogte van het opgenomen budget is gebaseerd op de (te verwachte) inkomsten die in de begroting verwerkt zijn, en is daarmee budgettair neutraal. Gedurende het jaar wordt hierop gestuurd, zodat de uitgaven niet boven de inkomsten uitstijgen. Dat alleen kosten gemaakt worden waar nuttig en noodzakelijk is evident. Via de buraps wordt hierover gerapporteerd.
Wachtgeldvoorziening
Voor niet jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen dient een voorziening te worden aanhouden. De onttrekkingen kunnen onderhevig zijn aan onvoorziene wijzigingen. De verplichtingen kunnen sterk fluctueren als gevolg van werkaanvaarding en/of nieuwe uitkeringsverplichtingen ten gevolge van beëindiging van dienstverbanden. In de primitieve begroting is een storting opgenomen van € 100.000 voor arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van de ambtenaren.
Om de gemeente doelmatiger en doeltreffender te laten werken en om de verantwoording over het bestuur te versterken, kunnen in opdracht van het college van B&W onderzoeken worden uitgevoerd.
In de vastgestelde financiële verordening (artikel 212 van de Gemeentewet) zijn de uitgangspunten voor het financiële beleid, het financiële beheer en de inrichting van de financiële organisatie opnieuw bepaald. Deze verordening waarborgt dat aan de eisen van rechtmatigheid, verantwoording en controle wordt voldaan.
Gedurende het jaar vindt continue onderzoek plaats naar de rechtmatigheid. De concerncontroller, de interne controle medewerkers en de accountant toetsen de juiste toepassing van de werkprocessen. Een juiste inrichting van de administratieve organisatie rondom de werkprocessen geeft een goede waarborg voor rechtmatig handelen.
Voor 2019 zijn vooralsnog geen doelmatigheidsonderzoeken ingepland.
In 2018 is de opzet van de interne controle vernieuwd. In samenwerking met onze accountant is een nieuw visiedocument opgesteld ten aanzien van de inrichting en uitvoering van de interne controle.
De vernieuwde aanpak is sterk gericht op risico management. Op basis van een organisatie brede risico analyse worden de risico's in kaart gebracht.
In een risicomatrix worden de geconstateerde risico's afgezet tegenover de beheersmaatregelen die zijn genomen. Afhankelijk van aard en omvang van de risico's worden de interne controlemaatregelen uitgebreid of verminderd.
Door wijzigingen in wetgeving en zwaardere eisen die de accountant stelt aan de interne controle (ten aanzien van onafhankelijkheid, deskundigheid en dossiervorming) is het meer professioneel beleggen van de interne controlefunctie van belang. De huidige opzet voldoet hier niet aan.
Met ingang van 2020 dient het college een rechtmatigheidsverklaring af te geven. De verantwoordelijkheid van de accountant wordt te toetsen of de rechtmatigheidsverklaring van het College getrouw is, waardoor de eisen die zij hieraan stelt strenger zijn. Zonder verdere professionalisering nemen de risico’s voor de interne beheersing en een afkeurende accountantsverklaring toe. Daarom zijn in de begroting 2019 middelen hiervoor vrijgemaakt.
Gemeentelijke kaders
- Richtlijnen Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten
- Grondbeleid
- Nota activerings- en afschrijvingsbeleid
Grondbeleid is een middel om ruimtelijk beleid te kunnen voeren en is onder andere gericht op het fysiek mogelijk maken van de maatschappelijk gewenste (ruimtelijke) ontwikkelingen. Hierbij wordt de financiële positie van (het grondbedrijf van) de gemeente Vught zo optimaal mogelijk bewaakt en waar mogelijk verbeterd.
Het grondbeleid is ondersteunend aan de doelstellingen uit onder andere de woonvisie, structuurvisies, bestemmingsplannen en het bestuursakkoord. Bij voorstellen voor locatieontwikkelingen kijken we in hoeverre een en ander zich verhoudt tot de hierin genoemde doelstellingen en de kaders.
De wettelijke financiële kaders voor het grondbeleid zijn vastgelegd in het “Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten” (BBV), en in de door de commissie BBV uitgebrachte “Notitie grondexploitaties” betreffende actief grondbeleid en de notitie “Faciliterend grondbeleid”. Deze notities bevatten regelgeving voor begroting en verantwoording van de kosten en opbrengsten.
De richtlijnen BBV geven aan dat enkel onze locaties waarvoor een grondexploitatie is vastgesteld door de raad (de zogenaamde Bouwgronden In Exploitatie, afgekort BIE) mogen worden verantwoord in het saldo grondexploitatie (grondbedrijf).
De locaties waarvan we (in de nabije toekomst) eigendom hebben en die (nog) geen BIE zijn, maar waar we in het kader van een mogelijke herontwikkeling wel bezig zijn met visie vorming en planvoorbereiding, verantwoorden we daarom nu onder "Wonen en bouwen" in programma 2.11. Het is bij deze locaties niet langer toegestaan om de beheer- en planvoorbereidingskosten te activeren en in een later stadium te dekken uit de verkoopopbrengsten.
Momenteel zijn een tweetal locaties in exploitatie: “Bouwgronden in exploitatie” (BIE).
die worden verantwoord in deze paragraaf. Dit betreft de locaties: Stadhouderspark en Isabellaveld. Door de raad zijn hiervoor exploitatieopzetten vastgesteld. Hierdoor kunnen de kosten en opbrengsten worden geactiveerd en bijgeschreven op de balans. Volgens het in juni 2018 door de raad vastgestelde Uitvoeringsprogramma grondbedrijf zullen deze locaties in de periode 2019 t/m 2020 worden afgewikkeld.
Meerjarenplan Woningbouw/Uitvoeringsprogramma grondbedrijf
In 2019 werken we de doelstelling uit zoals onder andere opgenomen in het coalitieakkoord Vernieuwd en vertrouwd, de Woonvisie Vught 2016-2019, het nog te actualiseren Meerjarenplan woningbouw en het Uitvoeringsprogramma grondbedrijf 2018-2021. We borgen de samenhang tussen het komende Meerjarenplan Woningbouw en het Uitvoeringsprogramma grondbedrijf . Voor zover het nog te actualiseren Meerjarenplan Woningbouw gevolgen heeft voor de grondexploitaties wordt dat doorgerekend,zodat een integrale afstemming ontstaat over toe te voegen dan wel te wijzigen locaties aan de hand van:
- de financiële consequenties;
- het totale programma;
- de status van de betreffende plannen;
- de juridische verplichtingen van de betreffende plannen;
- de planning;
- het grondeigendom.
Bouwgronden in exploitatie (BIE’s)
Momenteel zijn de volgende plannen in exploitatie:
- Stadhouderspark
- Isabellaveld
Stadhouderspark
Deelgebied Parkbos:
De laatste grondgebonden woningen zijn in aanbouw. Ook het appartementencomplex De Stadhouder is in aanbouw. De bouw van het laatste appartementencomplex in de zuid-westhoek van het plandeel (Willem de Zwijger, 16 appartementen) start naar verwachting in 2018. Na de oplevering van genoemde appartementen maken we het omliggende gebied woonrijp.
Deelgebied Kazerne:
Met de bouw van appartementencomplex De Colligny is begonnen. Nadat dit gebouw met 21 middeldure huurappartementen is opgeleverd maken we het omliggende gebied woonrijp en leggen we de parkeerplaatsen aan. Het Klokgebouw (eigendom BPD) wordt mogelijk ingezet ten behoeve van een uitbreiding van Het Kwartier. Het gebouwtje het Koepeltje is particulier eigendom en nog niet ingevuld. Mogelijk dat er in 2018 een horecavoorziening gestart gaat worden. Daarna kunnen we het omliggende gebied woonrijp maken.
Dorpsrand:
Gelet op het animo en de optieverzoeken verwacht BPD dat binnen nu en twee jaar alle kavels verkocht zullen zijn. Afhankelijk van de verkoop van de kavels maken we het gebied woonrijp.
Kamers (strook Klaassen):
De start van de bouw van dit plan is afhankelijk van het verloop van de bestemmingsplanprocedure. De verwachting is nu dat we eind 2018 de gronden kunnen leveren en de bouw in 2019 start.
Isabellaveld:
Het amendement is nader uitgewerkt in een stedenbouwkundige schets. De ontwikkeling van de 43 woningen op de Isabella is gegund aan een ontwikkelende partij. De daarbij gedane grondbieding is substantieel hoger dan verwacht. Het plan wordt gerealiseerd binnen de kaders van het vigerende bestemmingsplan, maar zal door de ontwikkelende partij nog uitgewerkt moeten worden. Het bouwrijp maken start begin 2019.
Programmatische resultaatverwachting
Het resultaat van het grondbeleid wordt niet alleen bepaald door de kaders van het grondbeleid.
Ook de gemeentelijke doelstellingen op het gebied van ruimtelijke ordening en wonen dragen daar aan bij. Voor wat betreft de gemeentelijke doelstelling bekijken we dus in hoeverre voorstellen over locatieontwikkelingen zich verhouden tot de doelstellingen in de woonvisie, structuurvisies, bestemmingsplannen en het bestuursakkoord. De verwachting voor 2019 en verder worden voorgelegd aan de raad bij het komende Woningbouw programma.
Financiële resultaatverwachting
De economische situatie is van invloed op het resultaat van de grondexploitatie. Daarom is ook dit jaar bij de actualisatie van het Uitvoeringsprogramma grondbedrijf rekening gehouden met de huidige situatie op de onroerendgoedmarkt en de verwachting voor de toekomst. Uit de laatste bijstelling van de grondexploitaties volgt:
Stadhouderspark en Isabellaveld worden naar verwachting eind 2020 definitief afgewikkeld. Beide grondexploitaties sluiten met een batig saldo. Ten aanzien van de winstneming gelden specifieke verslagleggingsvoorschriften. Bij Isabellaveld is de verwachting dat we eind 2019 een tussentijdse winst kunnen nemen welke gerelateerd is aan de levering van de gronden.
In de door de raad vastgestelde grondexploitatie Isabellaveld is rekening gehouden met een opbrengst gebaseerd op het amendement met een realisatie van 53 woningen. Daarnaast zijn kosten opgenomen voor het realiseren van een geluidscherm met als uitgangspunt het treffen van de maatregelen die nodig zijn op basis van de kaders van het vigerende bestemmingsplan. De grondexploitatie bevat daarmee nog een aantal onzekerheden te weten:
- Omdat nog geen overeenkomst is gesloten met een ontwikkelende partij over deze realisatie is de opbrengst nog niet zeker;
- Gedurende de aanbesteding is wet- en regelgeving gewijzigd. Het feitelijk gasverbod voor nieuwbouwwoningen heeft gevolgen voor de ontwikkeling van Isabellaveld, en daarmee mogelijk gevolgen voor de opbrengsten;
- De aspecten rondom geluidwerende voorzieningen en de mogelijke gevolgen daarvan voor de grondexploitatie moeten nog nader worden onderzocht (in samenhang met PHS);
De bij het Uitvoeringsprogramma grondbedrijf vastgestelde meerjarenraming ziet er als volgt uit:
BIE (bedragen x € 1.000) | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | Totaal |
Te realiseren opbrengsten | -3.872 | -3.555 | 0 | 0 | -7.427 |
Af: | |||||
Kosten | 1.688 | 1.435 | 1.647 | 0 | 4.770 |
Saldo opbrengst | -2.184 | -2.120 | 1.647 | 0 | -2.657 |
Activering (dekking eerder geactiveerde kosten) | 3.263 | 2.479 | -884 | 0 | 4.858 |
Vrijval Winst | 1.079 | 359 | 763 | 0 | 2.201 |
Het ontwikkelen en realiseren van locaties brengt financiële risico’s met zich mee. De omvang hiervan brengen we daarom goed in kaart om te kunnen bepalen of de voorzieningen en de risicoreserve toereikend zijn.
Voor de lopende BIE’s bepalen we de risico’s door uit te gaan van het scenario “continueren”. Hierbij kijken we per post wat het risico op afwijken is.
Voor bepaalde voorzienbare risico’s treffen we voorzieningen.Voor de BIE’s geldt dat er per project een voorziening getroffen moet worden tot het voorgecalculeerde tekort volgens de exploitatieopzet. Voor de dekking van de resterende onvoorziene risico’s houden we de reserve grondexploitatie aan.
In de nabije toekomst hebben we een substantieel aantal ontwikkelingen op de planning staan. Daarom hebben we, naast de geïnventariseerde risico’s, ook een reservering gemaakt voor toekomstige ontwikkelingen van € 1.000.000.
Reserve grondexploitatie | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 |
Saldo reserve eind van het jaar | 2.082 | 2.845 | 2.845 | 2.845 |
Geïnventariseerde risico's | 560 | 560 | 200 | 200 |
Reservering toekomstige ontwikkelingen | 1.000 | 1.000 | 1.000 | 1.000 |
Dekkingsgraad (%) | 133 | 182 | 237 | 237 |
Bij het in juni 2018 door de raad vastgestelde Uitvoeringsprogramma grondbedrijf is besloten om per 31-12-2018 € 8.000.000 te onttrekken aan de reserve grondexploitatie.
Deze onttrekking heeft plaatsgevonden met als doel om:
- € 5.000.000 toe te voegen aan de bestemmingsreserve Rijksinfra;
- € 3.000.000 toe te voegen aan de Algemene reserve.
Uit bovenstaand overzicht blijkt dat de reserve grondexploitatie toereikend is om de risico’s en de reservering voor toekomstige ontwikkelingen te dekken. Dit ondanks de genoemde onttrekking.
Het takenpakket van gemeenten is groot. Deze taken worden niet altijd door de eigen ambtelijke organisatie van de gemeenten uitgevoerd, maar ook door andere organisaties. In dit kader heeft Vught een relatie met verbonden partijen.
Verbonden partijen zijn rechtspersonen waarmee de gemeente een bestuurlijke én financiële band heeft. Van een bestuurlijk belang is sprake indien de gemeente rechtstreeks invloed heeft op de besluitvorming binnen de verbonden partij. Een financieel belang is aan de orde als de gemeente financieel kan worden aangesproken wegens het functioneren van de verbonden partij of wanneer de gemeente geld kan kwijtraken bij een faillissement van een verbonden partij.
Verbonden partijen zijn in toenemende mate van belang voor het realiseren van de doelstellingen van gemeenten en provincies en dus is van belang dat de verbonden partijen financieel gezond zijn en blijven. Immers, met de verbonden partijen worden bestuurlijke en financiële banden onderhouden, met alle risico’s van dien.
Hieronder wordt een tabel gepresenteerd met de verbonden partijen onderverdeeld in:
- Gemeenschappelijke regelingen
- Vennootschappen en Coöperaties
- Stichtingen en Verenigingen
- Overige verbonden partijen
Per partij wordt kort de visie en het beleid van de betreffende partij en het bestuurlijk en financiële belang van de gemeente aangegeven.
Over het beleid in algemene zin kan per categorie van verbinding het volgende worden opgemerkt.
Gemeenschappelijke regelingen
Vught participeert in enkele gemeenschappelijke regelingen tussen gemeenten. Daarbij hebben de deelnemende gemeenten een gezamenlijk belang. Het gaat om regionale beleidsontwikkeling en -afstemming, en/of om uitvoerende taken die beter op regionaal niveau georganiseerd kunnen worden.
Stichtingen
Er is een tijd geweest dat de gemeente was vertegenwoordigd in besturen van veel partijen met wie zij een subsidierelatie had. Die lijn is bewust verlaten in het belang van een objectieve opstelling ten opzichte van een dergelijke partij en een ongebonden beoordeling van het maatschappelijk nut ervan. Waar de gemeente nu nog vertegenwoordigd is in stichtingsbesturen gaat het om stichtingen waarin de gemeente bewust een actieve rol wil spelen.
In de opgave verbonden partijen is de solvabiliteit als volgt berekend:
Solvabiliteit = eigen vermogen⁄totaal vermogen (=balanstotaal)
Solvabiliteit
De solvabiliteit is een graadmeter voor de mate waarin de verbonden partij met eigen middelen is gefinancierd en daardoor in staat is om ondernemingsrisico's op te vangen. Hoe hoger de solvabiliteit is, des te minder is de verbonden partij afhankelijk van externe vermogensverschaffers.
Een gezonde solvabiliteit ligt boven de 20%.
Eigen vermogen
De algemene en bestemmingsreserves.
Het eigen vermogen wordt opgevat als de financiële buffer voor het opvangen van ondernemingsrisico's.
Vreemd vermogen
De voorzieningen, de langlopende en kortlopende schulden en de overlopende passiva.
Totaal vermogen
Het totaal van eigen en vreemd vermogen = balanstotaal.
Voor de BNG geldt een afwijkende solvabiliteitsberekening:
De BIS totaal ratio is het totale toetsingsvermogen van banken, uitgedrukt als percentage van het vreemd vermogen.
Het toetsingsvermogen bestaat uit drie categorieën:
- het zogeheten kernvermogen (bestaande uit o.a. het gewone aandelenkapitaal, agioreserves plus de ingehouden winsten);
- het aanvullende vermogen (bestaande uit o.a. herwaarderingsreserves en langlopende achtergestelde schulden);
- het overige vermogen (kortlopende achtergestelde leningen).
De BIS totaal ratio moet minimaal 8% zijn.
Voor de bepaling van de Tier-1 ratio mag in plaats van het totale toetsingsvermogen alleen het kernvermogen worden meegeteld.
Op grond van voorschriften van de Nederlandsche Bank moet de Tier-1 ratio minimaal 4% zijn.
Hierna volgt een opgave van de verbonden partijen.
Gemeenschappelijke regelingen | |
Programma | Besturen |
Naam en vestigingsplaats | Stadsgewest ‘s-Hertogenbosch, ‘s-Hertogenbosch |
Visie en beleidsvoornemens | Visie Beleidsvoornemen |
Bestuurlijk en financieel belang | De burgemeester maakt namens de gemeente Vught deel uit van het Algemeen Bestuur. De burgemeester is lid van het dagelijks bestuur met de portefeuille financiën. De burgemeester is bestuurslid Stichting Beheer Registergoederen Stadsgewest Aansluitend aan de definitieve bovenafdichting in 2015 wordt het overdrachtsprotocol met de provincie doorlopen, waarna per eind 2018 overdracht aan de provincie kan plaatsvinden. Programmabegroting 2019 Bedragen (* € 1.000) Totaal saldo van Baten en Lasten Jaarrekening 2017 Bedragen (* € 1.000) E Eigen vermogen: 01-01-2017: -5.358 Vreemd vermogen: 01-01-2017: 7.262 Het stadsgewest ’s-Hertogenbosch is insolvabel. |
Bijdrage gemeente | € 0 |
Gemeenschappelijke regelingen | |
Programma | Besturen |
Naam en vestigingsplaats | Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Brabant-Noord (incl. Meldcentrum) |
Visie en beleidsvoornemens | Visie Beleidsvoornemen |
Bestuurlijk en financieel belang | De burgemeester is lid van het Algemeen Bestuur van de regeling en één van de wethouders is de plaatsvervanger. De deelnemende gemeenten dragen voor het GMC en de GHOR, naar rato van het aantal inwoners, de kosten van de regeling, voor zover de kosten niet uit andere middelen worden gedekt. Programmabegroting 2019 Bedragen (* € 1.000) Totaal saldo van Baten en Lasten Jaarrekening 2017 Bedragen (* € 1.000) Eigen vermogen: 01-01-2017: 9.468 Vreemd vermogen: 01-01-2017: 26.776 Solvabiliteit begin jaar: 26,1 % |
Bijdrage gemeente | € 1.209.630 |
Gemeenschappelijke regelingen | |
Programma | Meedoen |
Naam en vestigingsplaats | Gemeenschappelijke regeling Werkvoorzieningschap De Dommel (WSD) |
Visie en beleidsvoornemens | Visie Beleidsvoornemen |
Bestuurlijk en financieel belang | Eén wethouder heeft zitting in het Algemeen Bestuur en één wethouder in het Dagelijks bestuur Bijdragen in de algemene bestuurs- en indicatiekosten van de WSD groep en bijdragen in de exploitatie van WSD en Blizo op basis van aantal geplaatste werknemers uit gemeente. Begroting 2019 Bedragen (* € 1.000) Jaarrekening 2017 Bedragen (* € 1.000) Vreemd vermogen: Solvabiliteit begin jaar: 83,5 % |
Bijdrage gemeente | € 24.394 |
Gemeenschappelijke regelingen | |
Programma | Meedoen |
Naam en vestigingsplaats | Gemeenschappelijke regeling GGD Hart voor Brabant |
Visie en beleidsvoornemens | Visie Beleidsvoornemen |
Bestuurlijk en financieel belang | Wethouder heeft zitting in Algemeen Bestuur. De gemeente is samen met de andere deelnemende gemeenten verantwoordelijk voor de instandhouding van de gemeentelijke gezondheidsdienst. Begroting 2019 Jaarrekening 2017: Bedragen (* € 1.000) Eigen vermogen: 01-01-2017: 11.087 Vreemd vermogen: 01-01-2017: 10.334 Solvabiliteit begin jaar: 51,8% |
Bijdrage gemeente | € 857.287 |
Gemeenschappelijke regelingen | |
Programma | Meedoen |
Naam en vestigingsplaats | Regionale ambulance-voorziening (RAV) Brabant Midden-West-Noord. |
Visie en beleidsvoornemens | Visie Beleidsvoornemens |
Bestuurlijk en financieel belang | Wethouder heeft zitting in het Algemeen Bestuur Begroting 2019:bedragen (* € 1.000) Jaarrekening 2017: bedragen (* € 1.000) 01-01-2017: 12.569 Vreemd vermogen: 01-01-2017: 21.193 Solvabiliteit begin jaar: 37,2% |
Bijdrage gemeente | € 0 |
Gemeenschappelijke regelingen | |
Programma | Overhead |
Naam en vestigingsplaats | Gemeenschappelijke regeling Het Brabants Historisch Informatie Centrum |
Visie en beleidsvoornemens | Visie Beleidsvoornemen |
Bestuurlijk en financieel belang | De burgemeester maakt namens de gemeente Vught deel uit van het Algemeen Bestuur. De burgemeester neemt als portefeuillehouder deel aan de portefeuillehouders vergadering. Deze is informerend naar het bestuur. Het bestuur bestaat uit 3 leden aangewezen door de minister en 3 leden gekozen vanuit de regio. Begroting 2019: bedragen (* € 1.000) Jaarrekening 2017: bedragen (* € 1.000) 01-01-2017: 2.907 Vreemd vermogen: 01-01-2017: 2.881 Solvabiliteit begin jaar: 50% |
Bijdrage gemeente | € 91.000 |
Gemeenschappelijke regelingen | |
Programma | Wonen |
Naam en vestigingsplaats | Omgevingsdienst Brabant Noord |
Visie en beleidsvoornemens | Visie Beleidsvoornemen |
Bestuurlijk en financieel belang | Wethouder maakt namens de gemeente Vught deel uit van het Algemeen Bestuur. De deelnemende gemeenten dragen een bijdrage per inwoner af en een bijdrage voor het takenpakket op basis van uren. Begroting 2018 (begroting 2019 niet ontvangen) Jaarrekening 2016:(jaarrekening 2017 niet ontvangen) Bedragen (* € 1.000) Eigen vermogen: 01-01-2016: 8.233 Vreemd Vermogen: 01-01-2016: 20.280 Solvabiliteit begin jaar: 28,9% |
Bijdrage gemeente | 89.100 |
N.V. Bank Nederlandse Gemeenten (BNG)
Vennootschappen en Coöperaties | |
Programma | Algemene dekkingsmiddelen |
Naam en vestigingsplaats | N.V. Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) |
Visie en beleidsvoornemens | Visie Beleidsvoornemens |
Bestuurlijk en financieel belang | De gemeente is aandeelhouder en heeft zeggenschap in de BNG via het stemrecht op deze aandelen. Jaarrekening 2017: bedragen (* € 1.000.000) 01-01-2017: 4.486 Vreemd Vermogen: 01-01-2017: 149.483 Achtergestelde schulden: 01-01-2017 : 31 Over 2017 realiseerde BNG Bank een nettowinst na belastingen van € 393 miljoen (2016: € 369 miljoen) |
Bijdrage gemeente | € 0 |
Stichting Agrifood Capital
Vennootschappen en Coöperaties | |
Programma | Leven |
Naam en vestigingsplaats | Stichting Agrifood Capital en Agrifood Capital BV |
Visie en beleidsvoornemens | Openbaar belang en visie Doel: De regio tot een competitieve regio te ontwikkelen met een excellente arbeidsmarkt, sterke bedrijvigheid, betekenisvolle innovaties en een goed woon, werk en leefklimaat. |
Bestuurlijk en financieel belang | Burgemeester maakt deel uit van de Bestuurlijke Regiegroep. Begroting 2019: bedragen (* € 1.000) begrotingsresultaat: 0 Jaarrekening 2017: bedragen (* € 1.000) 01-01-2017: 333 Solvabiliteit begin jaar: 20,4% |
Bijdrage gemeente | € 104.732 |
Vereniging van Eigenaars Prins Hendrik
Stichtingen en Verenigingen | |
Programma | Leven |
Naam en vestigingsplaats | Vereniging van Eigenaars Atletiekcomplex "Prins Hendrik" |
Visie en beleidsvoornemens | Visie Beleidsvoornemen: |
Bestuurlijk en financieel belang | Deze VvE is in 2012 opgericht. De gemeente heeft 1/3 deel van de stemmen in de VvE. Middels het onderbrengen van het gebouw op de atletiekaccommodatie in een Vereniging van Eigenaren wordt het belang van de instandhouding gedeeld met de andere eigenaren. Er zijn geen begrotingen en jaarrekeningen van de Vereniging beschikbaar. |
Bijdrage gemeente | € 8.620 |